Vliegtuigcrash in Vlodrop op 4 november 1944

 

Spitfire crash

Op 4 november 1944 stond er voor het 331ste squadron een duikvlucht missie gepland naar de spoorlijnen van Limburg nabij de stad Roermond. Het squadron was uitgerust met Spitfires die door Noorse piloten gevlogen werden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er binnen de Royal Air Force (RAF), squadrons die gevuld werden met personeel uit andere landen die waren ontsnapt aan hun door de Duitsers bezette landen. Deze squadrons werden dan ook per land ingericht. Hierdoor ontstonden er ook twee Noorse squadrons, respectievelijk het 331ste en 332ste squadron. Deze squadrons werden voorzien van Spitfire jachtvliegtuigen en werden ingedeeld bij de 132ste Wing van de 2nd Tactical Air Force. De romp van deze Spitfires werden voorzien van de code FN wat “For Norway” betekende.

Om 08:15 uur steeg het squadron op van vliegveld Grimbergen in België.

De piloten waren zich bewust van de gevaren van dit soort missies en waren ervan doordrongen dat de Limburgse heuvels en bossen vol stonden met afweergeschut. Ze hadden al verschillende malen aan den lijve ondervonden dat de Duitsers goede schutters waren. Het was die dag alweer de 19de missie van sergeant Arne Holter die zelf pas sinds 2 maanden in een Spitfire vloog.

Bij het naderen van hun doelen werd besloten om met enkele jachtvliegtuigen een duik bombardement in te zetten. Zij wilden daarmee de spoorbaan van station Vlodrop vernietigen waardoor het treinverkeer van en naar Duitsland tot stilstand zou komen. De Spitfire was eigenlijk te snel voor dit soort duikbombardementen omdat hierbij snelheden tot wel 800 km per uur behaald werden. Het was voor de piloten van belang om een goede timing te maken waarbij ze vanaf 1000 meter hoogte hun bom lieten vallen om vervolgens zo snel mogelijk weer op te trekken voordat de bom op de grond insloeg en explodeerde. Als je in zo’n duikvlucht getroffen werd door het afweergeschut -of je kon niet meer op tijd optrekken omdat het vliegtuig technisch weigerde -dan wist iedere piloot dat hij dit niet zou overleven.

De Spitfire van Arne Holter dook vanaf 3500 meter naar beneden, gevolgd door het vliegtuig van piloot Oyvind Tjensvold. In de Noorse krant “Lordags-Bt” van 6 mei 1995 verklaarde Oyvind Tjensvold het volgende: ”Ik vloog in dezelfde formatie als Arne Holter en volgde hem toen wij naar beneden doken naar de spoorbaan. Arne dook erg snel naar beneden en kwam terecht in een intens luchtafweervuur vanaf de grond. Ik zag een explosie toen de tank van zijn Spitfire met 110 octaan benzine explodeerde”.

Arne Holter werd geraakt door het afweergeschut en had geen schijn van kans om nog uit zijn cockpit te komen. Hij kon zich niet met zijn parachute in veiligheid brengen en overleefde de crash niet. De formatie waarin hij vloog konden niets meer voor hem doen en zijn makkers vlogen zonder hem terug naar vliegveld Grimbergen. Het was toen net 08:45 uur.

 

St. Ludwig klooster

In het bos in Vlodrop -vlakbij het spoor van de IJzeren Rijn- lag het Franciscaner klooster St. Ludwig. Het klooster werd gebouwd in het begin van de twintigste eeuw door Duitse Franciscanen, die toen op Duits grondgebied geen kloosters mochten oprichten. In 2015 is het klooster gesloopt. Het gebouw werd tijdens de Tweede Wereldoorlog bewoond door paters en ze hadden op hun terrein een eigen kerkhof laten aanleggen met een kapel. Overleden leerlingen en monniken van het klooster werden op dit kerkhof begraven.

De Spitfire van Arne Holter was in het bos - niet ver van dit kloostercomplex- neergestort waarbij de piloot de dood vond. Ondanks het vroege tijdstip waren al enkele paters buiten aan het werk. Zij zagen het vliegtuig neerstortten. Wat er precies gebeurd was wist men niet, maar op enkele honderden meters van het klooster – vanaf de plek waar het vliegtuig was neergekomen- waren de rookpluimen goed te zien. Mogelijkerwijs had het vliegtuig nog een bom aan boord die de zware explosie veroorzaakte, maar het is ook niet ondenkbaar dat het vliegtuig door een combinatie van meegevoerde munitie, brandstof en vuur uit elkaar gespat is.

De paters wisten niet zo goed wat ze moesten doen, zeker omdat er Duitse militairen dichtbij waren. Later die dag zijn enkele paters toch gaan kijken waar het vliegtuig precies was neergestort en toen ze op de plek aankwamen zagen ze over een groot gebied vliegtuigonderdelen liggen. Terwijl ze daar rondliepen waren er geen Duitse militairen in de buurt en ze wisten ook niet of de Duitsers al op de plek waren geweest. De paters keken rond op de crash-locatie en vonden hier en daar een lap bloederig vlees van de piloot, hangend in de bomen. Ze besloten om alle menselijke resten die ze konden vinden te verzamelen en bij elkaar in een schoenendoos te stoppen. Ook werd nog een polshorloge gevonden dat in dezelfde doos werd gedaan. De doos werd daarna begraven in een hoek van het kerkhof van St Ludwig.

Later die dag zijn nog Duitsers militairen bij het wrak komen kijken en zij ruimden in een kort tijdsbestek de grootste stukken van de Spitfire op. In overleg met de paters van St. Ludwig lieten ze de resten van de militair op het kerkhof liggen en de paters voorzagen het graf van de onbekende piloot van een eenvoudig kruis. Niemand wist op dat moment wie de onfortuinlijke piloot was en welke nationaliteit deze had. Ze gingen ervan uit dat het een Amerikaan was.

Naast de paters waren er ook mensen uit de naburige dorpen die vanwege de beschietingen en bombardementen hun toevlucht hadden gezocht binnen de dikke muren van het klooster St. Ludwig. Zo ook Jan Peters uit Roermond en Jules Bronneberg uit Herkenbosch. Ze waren een jaar eerder getrouwd en hadden een dochtertje. Jules Peters was er als jonge vrouw getuige van hoe de paters de schoendoos met de resten van de onfortuinlijke piloot begroeven. Ze was ook op de plek van de crash wezen kijken en de hele gebeurtenis greep haar erg aan. Ze nam zich daar toen voor, dat ze haar hele leven het graf van de omgekomen piloot zou blijven verzorgen. Dit deed ze uiteindelijk meer dan 50 jaar en op haar sterfbed heeft ze van hoge Noorse officieren een plaquette ontvangen als blijk van waardering.

 

Familie van de piloot:

In de Noorse stad Kristiania, die later in 1924 werd omgedoopt tot de stad Oslo, werd op 19 mei 1884 Alfred Holter geboren. Alfred rondde zijn studie als werktuigbouwkundige ingenieur af en richtte op 7 augustus 1916 een bedrijf, gespecialiseerd in cement, op. Het bedrijf kreeg de naam “Dalen Portland Cement” en werd gevestigd in Brevik, Noorwegen. Zijn bedrijf zou later uitgroeien tot een van de grootste cementproducenten van de wereld.

Alfred Holter was de oudste in het gezin dat verder bestond uit 3 broers en 1 zus:

  • Karl Schmidt Holter, geboren op 30 juni 1885 en gestorven op 7 juni 1963
  • Iver Holter, geboren op 28 april 1887 en gestorven op 3 augustus 1960
  • Madeleine Holter, geboren op 22 december 1890 en gestorven op 12 november 1976
  • Hans Holter, geboren op 18 juni 1892 en gestorven op 14 april 1966

Alfred Holter trouwde met Christine (“Kitty”) Wiese – Hansen Holter op 7 oktober 1911 in Bestum, ten westen van Oslo en uit hun huwelijk kwamen vier kinderen voort

  • Kitty (“Pum”) Holter, geboren 29 juni 1912
  • Anders Borne Holter, geboren 19 december 1914
  • Casper George Wilhelm Holter, geboren op 10 juni 1916 en gestorven op 4 augustus 1978
  • Arne Helle Holter, geboren op 13 november 1918 in Brevik en gestorven op 4 november 1944 in Vlodrop.

 

Het bedrijf dat Alfred Holter had opgericht was uitgegroeid tot een onderneming met een miljoenenomzet en in 1935 kocht hij samen met zijn gezin het Noorse eiland FUGLØYA, waar de familie vaak verbleef.

Anno 2021 is het Noorse eiland nog altijd in het bezit van de familie.

Het huwelijk tussen Alfred Holter en Christine Holter hield echter geen stand en later is Alfred Holter opnieuw getrouwd met Bodil Bramsen. Dat gebeurde op 17 september 1942. In november 1944 -toen Alfred Holter 60 jaar oud was- sneuvelde zijn zoon Arne Helle Holter bij zijn vliegtuig crash in Vlodrop.

In zijn tweede huwelijk kreeg Alfred Holter nog eens twee kinderen

  • Helle Holter, geboren op 26 februari 1946
  • Alfred Holter Jr, geboren op 13 februari 1948 en gestorven op 25 juli 2012

Lang heeft Alfred Holter niet van zijn huwelijk kunnen genieten. Op 15 juli 1948 vertrok hij met zijn grote motorboot ( Havskären) vanuit de haven DALSBUKTA voor een tocht op de Noordzee toen echter het noodlot toesloeg. Op volle zee vond een ontploffing plaatst in de motor van zijn schip en er ontstond een grote felle brand. Hierbij liep Alfred Holter zware brandwonden op waaraan hij 2 dagen later, op 17 juli 1948 in het ziekenhuis van Brevik stierf.

Binnen vier jaar kwamen vader en zoon om bij een gewelddadige ontploffing…..

 

Arne Helle Holter

Arne, onze ongelukkige piloot van Vlodrop, groeide op in het stadje Eidanger in Noorwegen in het gezin van zijn ouders met zijn broers en zuster. Hij had een zorgeloze jeugd. Na de lagere en middelbare school volgde Arne een opleiding aan de technische school. Na de Duitse overval op zijn land, zag Arne kans om weg te komen naar Canada. Daar, in 1942 toen hij 23 jaar oud was, meldde Arne zich in dat land vrijwillig bij de luchtmacht om piloot te worden. Hij wilde dat graag om mee te kunnen vechten tegen de Duitsers, die ook zijn land hadden bezet.

                                 

Op 16 april 1942 arriveerde hij bij het trainingskamp van de Noorse Luchtmacht “Little Norway” in Toronto, Canada. Tot 18 december van dat jaar volgde Arne de elementaire vliegersopleiding en leerde hij als jonge,  onervaren piloot om met diverse eenmotorige vliegtuigen te vliegen.

Op 26 december 1942, startte de inmiddels 24 jarige Arne aan zijn vervolg opleiding aan de “No.34 Service Flying Training school” in Medicine Hat in Alberta, eveneens in Canada. Op 22 april 1943 ontving hij zijn vliegbrevet (“Wings”) en werd hij bevordert tot sergeant. Zijn examenrapport vermeldde dat hij een “gemiddelde” vlieger was.

In de maand juni van 1943 vertrok Arne vanuit Canada naar Engeland, waar hij gestationeerd werd op het RAF vliegveld “North Weald”. Door een capaciteitsgebrek aan instructeurs kon Arne niet verder met zijn opleiding tot operationele vlieger en moest hij genoegen nemen met de rol van “ground crew” voor het 331ste Squadron. Dit leidde tot hevig protest van Arne en zijn studiegenoten die graag in actieve militaire dienst wilden vliegen. Zij besloten dan ook om met 22 piloten naar Londen te gaan om daar op 28-29 november te protesteren. Dit werd hun niet in dank afgenomen en eenmaal terug op de basis werden van alle 22 piloten – heel kinderachtig- hun “Wings” afgenomen. Maar op 20 december 1943 kreeg iedereen ze weer terug.

Arne- die nu 25 jaar oud was- begon op 23 maart 1944 aan zijn vervolg opleiding aan de “No.5 Advanced Flying Unit” op Tern Hill. Op 18 april 1944 ging de opleiding tot operationele vlieger verder bij “No.57 Operational Training Unit” op Eshoff airport.

Na deze fase van zijn opleiding wordt hij opnieuw beoordeeld op zijn vliegkunsten. Daarbij haalde hij een goed gemiddelde. Om zijn werk als jachtvlieger te kunnen uitvoeren volgde Arne nog een korte opleiding in bombarderen en schieten. Deze opleiding werd gegeven van  6 tot 31 juli 1944 op de vliegbasis Tealing. Daarna vertrok Arne naar Truxton om voor een maand -als ground crew- nog support te geven aan vliegers.

Op 27 augustus 1944 -ruim twee jaar nadat hij zich als kandidaat-vlieger aangemeld had- arriveerde Arne eindelijk als volwaardige piloot op vliegbasis “B-16 Villons le Buissons” in het bevrijde Normandië waar hij werd ingedeeld bij het 331ste squadron. Hij vloog zijn allereerste missie in een Spitfire op 4 september 1944. Hij had toen nog maar twee maanden te leven….

Uiteindelijk nam Arne deel aan 19 vluchten en van zijn laatste op -4 november 1944 negen dagen voor zijn 26e verjaardag- keerde hij niet meer terug….. 

In een tijdsbestek van 61 dagen had de Noorse piloot 19 operationele vluchten gemaakt.

De jaren die volgden….

Nadat de piloten van het 331ste Noorse Squadron die dag op hun vliegbasis in Grimbergen geland waren, brachten zij een verslag uit over hetgeen gebeurd was. Via het Rode Kruis heeft het Air Ministery te horen gekregen dat Arne Holter was gesneuveld (“Killed in Action”) tijdens zijn missie boven Nederland. Zijn familie werd ingelicht.

Na de oorlog, in 1947, reisde Alfred Holter met zijn dochter Kitty (“Pum”) Holter naar Nederland om het graf van zijn zoon te bezoeken. Hij zag op het kerkhof van St. Ludwig het graf van zijn zoon waar een eenvoudig kruis op geplaatst was. Hij besloot toen om zijn zoon in Nederland, op deze mooie plek in het bos vlakbij zijn crashlocatie, te laten rusten en zette alles in het werk om ervoor te zorgen dat zijn zoon een mooie grafsteen kreeg.

Nog datzelfde jaar werd het graf voorzien van een fraaie steen met hierop de volgende tekst:

 

Arne Helle Holter

Fighter Pilot R.N.A.F.

Born at Brevik Norway

13th of November 1918

Killed in action

4th of November 1944

Pro Patria

 

De jaren verstreken en Jules Peters zorgde jaar in jaar uit goed voor het graf van deze Noorse jongeman die zijn leven had gegeven voor onze vrijheid. Tot 1985 gebeurde er vervolgens weinig omtrent met het graf en het verhaal over deze Noorse vliegenier.

In 1985 kwam hier verandering in toen Theo van der Steen uit Stein bezig was met een historisch onderzoek naar de luchtoorlog boven Nederland. Theo deed daarbij ook onderzoek naar de vliegtuigcrash van Arne Helle Holter. Tijdens dit onderzoek legde hij belangrijke zaken vast die hij documenteerde. Hij schreef op 12 juni 1985 een brief naar de Noorse Ambassade in Nederland om antwoorden te krijgen op de volgende vragen:

Wie heeft na de oorlog gezorgd voor de grafsteen?

Is er nog familie van Arne Helle Holter in leven?

Waarom is hij nooit na de oorlog herbegraven?

Hierop ontving Theo op 18 juni 1985 van de Noorse ambassade een brief waarin te lezen stond dat de Noorse jachtvlieger, na de invasie in Frankrijk, deel nam aan luchtoperaties in Frankrijk, België en Nederland. Om juiste antwoorden te kunnen geven gaf de ambassade de vragen door aan de betreffende Noorse instanties. Het duurt daarna nog bijna 9 maanden, voor de ambassade op 14 maart 1986 antwoordde met een brief. Daarin stond te lezen dat de ambassade van de betreffende Noorse instanties het bericht ontvangen had dat de nabestaanden van sergeant Holter niet wilden dat zijn stoffelijke resten werden overgebracht naar Noorwegen. Verder werd er nog vermeld dat de betreffende grafsteen door de familie was bekostigd. Over de nog eventueel in leven zijnde familie werd niets geschreven.

In de tussentijd was Theo van der Steen verder gegaan met zijn onderzoek en in zijn dossier staat hier het volgende over te lezen:

“Op 9 juni 1985 graf bezocht van Arne Holter in Vlodrop. Hierna contact gezocht met de Noorse ambassade. Ook contact gehad met het franciscanen klooster van Weert maar deze verwezen mij naar Utrecht. Ik kreeg via hun het adres van Dhr. Pinkse, oud medewerker provinciaalhuis Utrecht. Van Dhr. Pinkse adres gekregen van laatste overste St Ludwig van 1954- tot opheffing Richard Gerken. Gerken weet dat het graf verzorgd wordt door een familie uit Maastricht maar weet geen naam. Via Jan Goldsmits contact gehad met Dhr. Vriet, Beatrixsingel Vlodrop. Woonde tijdens de oorlog aan station Vlodrop en werkte tijdens de oorlog in het klooster in het ketelhuis. Dhr. Vriet zou plaats van crash weten. Kerkhof zou 30 jaar door gemeente Vlodrop onderhouden worden als afscheidscadeau van gemeente Vlodrop (Hr. Fey) Volgens heer Pinkse is dit geen 30 jaar. Volgens gegevens Leo Zwaaf toestel neergestort op landgoed van baron de Pylichy. Heer Pinkse is voor mij op zoek naar eventueel nog overlevende van St Ludwig die iets over de crash weten. Gemeente Vlodrop zou alleen overlijdensakte na de oorlog gemaakt hebben, verder geen gegevens. 7 oktober 1985 gebeld met Dhr. Pinkse en namen van 4 paters doorgekregen. De dag erna ze alle vier gebeld en bij een van hen had ik succes. Pater Verbij, die nu woont in klooster franciscanen in Gouda, tollenstraat 102. Bewuste pater heeft met nog een pater de stoffelijke resten van de vlieger begraven, niet meer als een schoendoos vol. Volgens pater vliegtuig geëxplodeerd door nog aanwezige bom tijdens crash. Peter heeft nog aantekeningen gemaakt en zal dit nakijken. Volgens een andere pater (Rietjens) is hij eerst begraven onder een paar tua’s struiken. Volgens Dhr. Pinkse (notaris van Rey) is 1 augustus 1979 de akte gepasseerd. Speciaal aanhangsel aan akte over kerkhof. 22 augustus 1979 is hier een bespreking over geweest.”

Op 9 oktober 1985 schreef Theo van der Steen een brief aan Pater Verbij met de vraag voor meer informatie. Ook voegt hij twee plattegronden bij de brief over de omgeving van Saint Ludwig met de vraag aan Pater Verbij om op de plattegronden aan te kruisen waar het vliegtuig terecht was gekomen.

Pater Verbij schreef in een reactie hierop terug op 17 oktober 1985 en had op de plattegronden aangekruisd waar hij vermoedde dat het vliegtuig bij benadering was neergestort. 

Na documentatie van deze brief van Pater Verbij en het antwoord van de ambassade van maart 1986 eindigde hier het dossier van Theo van der Steen. Het was het hem niet gelukt om met de familie in contact te komen.

Nog geen 4 jaar later kwam Bert Spoelstra uit Heerlen in 1990 toevalligerwijs in contact met het graf van Arne Holter toen hij -voor een heel andere doeleinde- het kloosterkerkhof van St. Ludwig bezocht. Bert was als amateur onderzoeker al jaren bezig met vliegtuigcrashes in Zuid- Limburg en was verrast in Vlodrop het graf van een Noorse piloot te vinden. Bert ging op onderzoek uit en kwam in contact met Theo van der Steen die hem voorzag van de nodigde informatie. Bert besloot in februari 1990 een nieuwe poging te wagen en schreef een brief naar het bevolkingsarchief van Porsgrunn in Noorwegen. In de brief vroeg hij om informatie over de familie van de omgekomen piloot. Een maand later kwam zijn brief terug met hierop de aantekening: “We regret to inform you that we are not able to find any information on the person you are seeking, due to the fact that our register was established in 1946.”

Na deze brief in 1990 liep het spoor voor Bert eveneens dood maar hij bewaarde het aangelegde dossier wel. Wederom gingen er jaren voorbij voordat de dochter van Jules Peters, Marianne op zoek ging naar informatie over de piloot en het graf dat haar moeder al die jaren verzorgde. Ook zij schreef een brief naar de Noorse ambassade. Ze kreeg hierop een brief terug waarin vermeld stond dat het graf van Arne Holter nog het enige Noorse militaire graf in Nederland was en dat de familie bij hen niet bekend was.

Marianne, die docent was in Utrecht op een school voor journalistiek, vertelde dit verhaal aan een Noorse student die vervolgens voor haar op onderzoek ging. Hij schreef in 1995 een artikel in een Noorse krant, waarop een dame uit New York reageerde. Deze vrouw was Kitty (“Pum”) Holter, de zus van de omgekomen piloot! Als gevolg van dit contact kwam zij nogmaals in 1996 naar Nederland, maar nu voor een bezoek aan de familie Peters. De familie Holter verkeerde eigenlijk in de veronderstelling dat het graf niet meer bestond en was dan ook zeer verrast van de familie die al meer dan 50 jaar voor het graf zorgde, verdere details te vernemen.

Kitty Holter bezocht samen met familie Peters het graf van haar broer in Vlodrop; het graf dat ze 49 jaar eerder met haar vader had bezocht. Sindsdien is er een warme band ontstaan tussen beide families.

Dat leidde tot op heden tot diverse bezoeken van leden van de familie Holter aan Vlodrop Station, waar ze dan samen met leden van de familie Peters het graf bezochten.

De zus van de piloot, Kitty (“Pum”) en Jules Peters zijn nu in 2021 al reeds overleden.

De laatste jaren onderhouden twee dochters van Hans Holter, de jongere broer van Alfred Holter het contact met de familie Peters. Het gaat hier om Maria en Elisabeth Holter. Ook de zoon van Elisabeth (Hans Holter Solhjell) en haar kleinzoon (Herman Solhjell) bezoeken samen met Maria en Elisabeth het graf van de piloot in Vlodrop. Marie en Elisabeth zijn de nichtjes van Arne Helle Holter.

Ieder jaar wordt het graf ook een vertegenwoordiger van de Noorse ambassade bezocht.

Staatsbosbeheer verzorgt thans het kerkhof, met inbegrip van het graf van de piloot.

Sinds 4 november 2016 staat er op het Grimbergse vliegveld een monument voor de Noorse RAF Wing. Hier waren de Spitfire jachtvliegtuigen van deze eenheid ten tijde van de laatste periode van 1944 gestationeerd. De piloten logeerden destijds in het kasteel “De Vorst” in de Overschielaan. Sinds 2016 wordt er jaarlijks een ceremonie georganiseerd bij het monument. De initiatief nemers hiervoor zijn “Scramble” een Noorse vereniging van militairen piloten en hun families, waarvan ook  Maria en Elisabeth lid zijn.

Op 6 oktober 1944 was het squadron in Grimbergen gearriveerd en op 22 december 1944 verliet het 331ste squadron Grimbergen alweer, richting vliegveld Woensdrecht. Met hun Spitfires IX voerden de Noren vanuit Grimbergen- en later vanaf Woensdrecht- vooral aanvallen uit boven Nederland waarbij ze meer en meer ook het Duitse luchtruim binnenvlogen. Het vliegveld van Grimberg was nogal drassig en daarom werd er een landingsbaan aangelegd van staaldraad (“Square-Mesh Track”). Tijdens hun relatief korte verblijf op Grimbergen raakten heel wat Noorse piloten gewond of  keerden niet meer terug van hun missie.

 

Ontwikkelingen in 2021:

Ik kwam in 2021 in contact met Bert Spoelstra. Die bewaarde al sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw in zijn archief een dossier over de  vliegtuigcrash van sergeant Holter. In de jaren die volgden was Bert vooral druk met andere vliegtuig onderzoeken en raakte het verhaal van Vlodrop na de achtergrond. Bert dacht er vaker over na om zijn dossiers een keer op te ruimen. Gelukkig is het nooit zover gekomen en na onze kennismaking kwam het dossier weer van pas.

Arne Holter’s vliegtuig stortte dus neer in een stuk bos nabij dat klooster van St. Ludwig. Het is een groot gebied (“Meinweg”) en het was dan ook moeilijk om te achterhalen waar deze dramatische gebeurtenis precies plaatsvond. Ooggetuigen leven niet meer en niet alles is goed gedocumenteerd of bewaard gebleven. De crashsite is in de loop der jaren vergeten en in het verleden hebben mensen op de verkeerde plekken onderzoek gedaan waarbij -uiteraard- niets gevonden werd.

Men was dan ook in de veronderstelling dat de vliegtuigresten destijds compleet geborgen waren.

Na het doorlezen van het dossier van Bert was mijn interesse snel gewekt en was het de vraag of het zinvol was om hierin verder onderzoek na te doen. Na een tijdje lezen in de stukken en verder uitpluizen, verzamelde ik al vrij snel enkele nieuwe gegevens, maar daarbij ook de onvermijdelijke tegenstrijdigheden in de verhalen. Zo gaat dat vaak: iemand schrijft iets op en een ander neemt dit voor waarheid aan en voor je het weet is er een nieuwe waarheid geboren. Deze onwaarheden worden vervolgens verspreid over het internet en op allerlei sites gepubliceerd. Maar goed, alles bij elkaar leverde dat wel startpunten op naar het echte verhaal en met het dossier van Bert kwam ik al een heel stuk op weg.

De familie die het graf van Arne Holter gedurende al die jaren verzorgd had, bleek niet uit Maastricht afkomstig maar uit Roermond. Het waren de leden van de familie Peters die al die jaren voor het graf hadden gezorgd. Jules Peters was als jonge vrouw immers getuige geweest van de begrafenis van Arne Holter door de paters. Onder toeziend oog van de Duitsers.

Anno 2021 was Jules Peters niet meer in leven en uiteindelijk vernam ik dat haar zoon Rein Peters een kinderboek met de titel “Het koperen kruis” had geschreven. Dit verhaal speelt zich af bij het klooster van St Ludwig en daarin heeft Arne Helle Holter met zijn Spitfire ook een rol. Na het lezen het boek liet het verhaal van de Noorse piloot Holter me niet meer los en werd ik verder gezogen in het onderzoek en de vragen waarop ik nog geen antwoord kon vinden. Via de uitgever van Rein Peters kwam ik in contact met Rein zelf en vanaf ons eerste contact hebben we prettig samengewerkt. Ik ben Rein dan ook veel dank verschuldigd.

Aan het dossier dat ik tot mijn beschikking had was een brief van Pater Verbij uit 1985 toegevoegd, waarin hij op een landkaart een notitie maakte waar de crashplek volgens hem was geweest. Pater Verbij omschreef de plek als “ links van het voetpad, dat het kerkhof verbindt met de zgn. Hooibaan, op een plaats met gemengde begroeiing, heide en vliegdennen.” Pater Verbij tekende een rood kruis op de bewuste plek en schreef hier verder bij: “de locatie die ik er op heb aangeduid, moet U maar met voorzichtige twijfel aannemen.”

Door deze notities kreeg ik een aardige kijk op de vermoedelijk crashsite. Ik nam contact op met Staasbosbeheer en na het bestuderen van Google Maps, het meten van afstanden en het checken van oude kaarten, kon ik een gebied aanwijzen met een omtrek van 500 meter rondom de vermoedelijke crashsite. Met die gegevens in de hand, reisde ik een dag later naar Vlodrop om daar eens in de bossen een wandeling te maken. Met behulp van de kaarten en GPS kon ik redelijk snel in het voor mij onbekend gebied de weg vinden en binnen een uur stond ik ongeveer op de plek waar het drama zich in 1944 afgespeeld had.

Ik had van Bert Spoelstra begrepen dat hij op een zonnige middag in februari 1990 samen met een vriend de crashplek had gezocht, waarbij hij gebruikt maakte van dezelfde kaart. Ze konden 30 jaar geleden echter niets vinden , nog geen splinter van een vliegtuig, maar dachten wel de krater gevonden te hebben. Dat was een groot en diep gat midden in het bos op enkele honderden meters afstand van het graf van Arne Helle Holter. Omdat ze niets vonden, hield hier hun zoektocht op.

In 2021 zijn de technische hulpmiddelen echter een stuk verbeterd. Zo kun je bijvoorbeeld gebruik maken van GPS. Lopend over de wandelpaden en zoekend door de bossen kwam ik na een uur bij een stuk bos dat op het eerste gezicht gelijk was aan alle andere wandelpaden en begroeiing. Hier zat eigenlijk geen verschil in behalve dat er op een bepaalde plekken stukjes aluminium uit de grond staken. Voor een leek zijn die niet identificeerbaar als afkomstig van een vliegtuig. Het lijkt meer op  “troep”; weggegooide rommel in de natuur.  De kleur van de oxidatie van de stukjes aluminium waren gelijk aan de geoxideerde stukjes aluminium die ik bij eerdere onderzoeken op andere plaatsen vond. Ongetwijfeld dus afkomstig van een vliegtuig.

Het was duidelijk dat over een groot gebied stukken aluminium lagen. Het eerste stukjes dat ik opraapte was voorzien van klinknagels en gaten. 

In dat gebied lagen stukjes aluminium verspreid, nagenoeg allemaal zwart geworden door de jaren lange blootstelling aan moeder natuur. Ik heb de deeltjes die ik kon vinden opgeraapt en mee naar huis genomen voor onderzoek. Dat onderzoek bestond uit het zorgvuldig schoonmaken van de stukjes aluminium, daarbij gebruik makend van een zogenaamde “ultrasoon reiniger”. Door het zorgvuldig reinigen werd steeds meer duidelijk dat de brokstukken inderdaad afkomstig waren van een vliegtuig. Welk type vliegtuig het betrof moest ik nog onderzoeken maar het kon haast niet anders, of dit was de Spitfire van Arne Helle Holter, zo midden in de Vlodropse bossen.

Het merendeel van de stukjes aluminium waren na 76 jaar, te rot of te geoxideerd om voor identificatiedoeleinden bruikbaar te zijn. Gelukkig had ik nog een aantal delen kunnen redden voor de toekomst, want over een aantal jaren zou er niets meer dan gruis over zijn van deze tastbare herinneringen. Om vast te kunnen stellen of de gevonden zaken afkomstig zijn van een Spitfire moest ik op zoek gaan naar gegevens die eventueel op de deeltjes te vinden zijn. In dit onderzoek had ik geluk: enkele stukjes aluminium bevatten namelijk een cijfercode en een stempel. Deze codes verwijzen naar een specifiek onderdeel van een vliegtuig en de stempel laat zien wie de betreffende producent was. Hierdoor kon ik achterhalen om welk type vliegtuig het hier ging. De identificatie van de cijfercodes en stempels gaven aan dat we hier te maken hadden met een Spitfire. De Spitfire van Arne Helle Holter

Schade aan het graf in 2021:

Minder goed nieuws viel te vermelden op zondag 4 juli 2021. De boswachters van Staatsbosbeheer waren bezig met hun surveillancedienst en bezochten tijdens deze dienst het kerkhof van St Ludwig om de bloemenkrans die sinds november 2020 op het graf lag te verwijderen. Dit had Staatsbosbeheer afgesproken met de Noorse Ambassade. Toen de boswachters op het kerkhof aankwamen schrokken ze van wat men aantrof. De grafsteen van Arne Helle Holter was achterover gevallen. De boswachter had al in een eerder stadium geconstateerd dat de grafsteen naar achteren overhelde. Bij de val raakte een deel  van de grafsteen beschadigd, maar andere delen leken intact te zijn. De boswachter vermoedde dat door vorstinwerking en verwering van de hechtingslaag de steen vermoedelijk los op de fundering had gestaan. De boswachters bespraken dit met hun leidinggevende en besloten werd om de grafsteen te herstellen. Er werd een gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld en de grafsteen werd hersteld.

Vliegtuigresten terug bij de familie:

De gevonden resten van de Spitfire zullen voor altijd bewaard blijven. Ik heb zelf resten opgeslagen en er liggen ook wrakstukjes in het streekmuseum “Maaskant 44” in Grevenbicht in de Watermolenstraat bij vriend Roy Jacobs en in het Roerstreekmuseum. Rein Peters heeft tijdens onze ontmoeting ook wat stukken mogen ontvangen en er zijn stukken opgestuurd naar de Noorse Ambassade in Den Haag. Na de kennismaking met Rein Peters ontstond een idee om enkele wrakstukjes van het vliegtuig van Arne Helle Holter terug te geven aan de familie. Dit is uiteindelijk ook gebeurd. Op 22 juli 2021 was de 80ste verjaardag van Elisabeth Holter en op die dag hebben de zonen van Elisabeth hun moeder verrast met een box met restanten van het vliegtuig van haar neef.

Elisabeth stuurde me een email met de volgende tekst: “On my 80th birthday yesterday, I received from my sons, Hans and Kåre, the remains from the Spitfire of my cousin Sergeant Arne Helle Holter. I have visited his grave twice and it was touching and interesting to get the remains and to know the history behind the findings. I am so impressed of the work you have done. I do not have word for it. I quickly send you some information of the Holter family. My mother wrote a family book.

Thank you very much for the work you have done. If I come to the Netherlands again it will be nice to meet you.

Jaarlijkse samenkomst:

Ieder jaar ben ik in de maand november bij de herdenking van Arne Helle Holter aan zijn graf in Vlodrop op het kerkhof van St Ludwig op uitnodiging van de Noorse Ambassade van Den Haag. Hierbij is een afvaardiging van de Noorse ambassade, Staatsbosbeheer, familieleden van Arne Helle Holter, familie Peeters, Jan Schreurs en Harrie Linssen aanwezig. Op die dag gedenken we Arne door te spreken aan zijn graf en bloemen te leggen. Na deze ceremonie worden we door de Noorse ambassade uitgenodigd om gezamelijk te lunchen in St Ludwig hotel.

Documentaire:

Jan Schreurs en Harrie Linssen hebben samen , in 2021 van het verhaal van Arne Helle Holter met Rein Peeters en mij een documentaire gemaakt die te zien is op youtube met de onderstaande link: 

Sergeant Holters Laatste Vlucht

Gevonden wrakresten

wrakrest met codering 36108 / 439 wat refereert aan door empty case chute Spitfire, zie technische tekening hieronder

Wrakrest met codering 3008 2791wat refereert aan een Root Rib aan Starboard kant van Spitfire, zie technische tekening hieronder

Wrakresten met coderingen die verwijzen naar een Spitfire. dit betreft een onderdeel Rib no 5. Centre Portion Port

 

  Wrakrest stuurkolom Spitfire   

Wrakrest koppeling olie systeem

Wrakstuk met prefixcodes Spitfire

Wrakstuk met prefixcodes Spitfire

        G type oxygene mask microphone piloot

Rotating contact breaker plate from magneto

Wrakstuken uitlaat

Groot wrakstuk Spitfire plaatwerk Vlodrop

Groot stuk Spitfire plaatwerk Vlodrop

Herdenking November 2023

Herdenking November 2024 link naar deze gebeurtenis via: https://youtu.be/KmwgiGXw-_4