Laar vliegtuigcrash op 3 december 1940

Hampden crash

In de nacht van 2 op 3 september 1940 stort een Engelse bommenwerper Hampden P4370 neer in het Limburgse gehucht Laar nabij Wijnandsrade. Bij deze vliegtuigcrash komen twee van de vier bemanningsleden om het leven.

Door de jaren heen is er al veel over deze Hampden bommenwerper en haar bemanning geschreven. In 1986 schreef Luitenant-Kolonel E.H. Brongers uit Wijnandsrade al hierover ter gelegenheid van de onthulling van een gedenksteen aan de muur van het oude kerkhof nabij de vijver van Wijnandsrade op woensdag 17 september 1986.  Dit werd georganiseerd door de “vrienden van Wijnandsrade” een vereniging waarmee ik louter positieve ervaringen heb opgebouwd door de jaren heen.

Ook van Bert Spoelstra ontving ik aanvullende informatie over deze Hampden. Deze aanvulling schreef Bert in juli 1991 aan Heemkundevereniging van Geleen ter aanvulling op een publicatie van “Fragmenten uit mijn dagboek door mr. H.W.M Op de Kamp”.

Op 2 september 1940 vertrekt vanaf RAF vliegbasis Hemswell in Lincolnshire een achttal Britse tweemotorige Hampden bommenwerpers. De bemanningen behoren toe aan het No.144 Squadron. Die nacht staat het bombarderen van de petrochemische “ Leuna” fabriken in Ludwigshafen centraal. 

Als laatste van de acht bommenwerpers stijgt om 21:25 uur, lokale tijd, Hampden P4370 op met aan boord de haar bemanning:

Piloot P/O  Richard Sydney Albion Churchill

Navigator P/O  Jan Kirk

Boordschutter Sgt.  Anthony Charles Hendry Edmeads † 22 jaar

Boordschutter Sgt. Albert Eric Walker † 24 jaar

De bemanning vliegt naar Ludwigshafen en laat de bommen vallen op de afgesproken plaats. Op de terugweg komt de bemanning tussen Aken en Luik in de zoeklichten terecht. Het lukt de Duitsers om de Hampden in de zoeklichten te “vangen” en ondertussen informeren ze een Duitse jachtvlieger die in de buurt vliegt, die op weg ging naar de onfortuinlijke bommenwerper. Voor een snelle Duitse jager is de enigszins langzame bommenwerper een makkelijke prooi. Het Duitse jachtvliegtuig is een Messerschmitt Bf109 dat gevlogen wordt door Feldwebel Paul Gildner. Hoe goed de piloot ook probeerde, hij kon niet ontsnappen aan de sterke zoeklichten en wist dat een Duitse jager naar hun op weg was.

Als Paul Gildner de Hampden nadert merkt Sgt. Walker hem op en riep “Er zit een Messerschmitt op onze staart” waarop piloot Churchill hem beveelt om zijn vuur op de Messerschmitt te openen. Ze zijn echter niet nauwkeurig genoeg en meteen daarna opent het Duitse jachtvliegtuig haar boordgeschut wat beide boordschutters Edmeads en Walker dodelijk treft.

P.O. Jan Kirk wordt ook geraakt en heeft een schampschot aan zijn hoofd. Hij raakt even buiten bewustzijn. Als hij weer wakker wordt merkt hij dat de Hampden stuurloos heen en weer slingert en probeert naar de cockpit te lopen om te zien of hij de besturing kan overnemen. Hij stootte zijn hoofd opnieuw en viel weer even weg. Het duurde echter niet lang voordat hij weer bijkwam en er restte hem niet anders dan zich met zijn parachute in veiligheid te brengen. Voordat hij sprong besloot hij om met zijn mitrailleurkolf zoveel mogelijk zaken te vernielen die belangrijk konden zijn voor de Duitsers. Hij landde uiteindelijk veilig in een boom.

Piloot Richard Churchill verklaarde later dat hij zag dat zijn boordschutters bij de eerste aanval van de Duitse jagers gedood werden. Bij de tweede aanval werden de besturingsinstrumenten vernield en vloog de linker motor en bijbehorende benzinetanks in brand. Het richtingsroer en de vleugelkleppen waren buiten werking getreden en er restte hem niets anders dan de brandende bommenwerper te verlaten. Hij weet zich door het cockpitkap een weg naar buiten te banen en als hij van het vliegtuig afspringt raakt hij met zijn voet de staart van de Hampden, waarbij hij voet flink kneusde. Hij maakte een harde landing op de grond en zijn trommelvliezen waren gesprongen.

Voor de twee achtergebleven omgekomen bemanningsleden kon niets meer gedaan worden. Ze gingen met de Hampden richting aarde.

De Hampden stort uiteindelijk om 00:45 uur met een enorme klap neer op de grond. Thans is dit het huidige autoweg (A76) Heerlen -Eindhoven die dan in aanleg is. Het toestel komt neer in de bocht van Laar naar Brommelen.

Door de klap is een grote kater ontstaan en uit het wrak worden later de verbrande lichamen geborgen. Beide konden niet geïdentificeerd worden en werden tijdelijk begraven in Wijnandsrade.  Hun identiteit is pas bekend geworden nadat Kirk en Churchill inlichtingen hadden verstrekt. Op 20 september 1940 werden ze op hun laatste rustplaats begraven aan de Tongerseweg te Maastricht onder een erewacht van de Luftwaffe die hun de laatste eer bewees.

Anthony Edmeads was een zoon van Charles Frederick John en Alice Edmead uit Swindon

Albert Walker was een zoon van Albert en Lilly Walker uit Charlemont.

Het wrak van de verongelukte bommenwerper heeft er nog weken gelegen. Op 24 september 1940 richtte de burgemeester een schriftelijk verzoek aan de Duitse commando in Maastricht, om een nabij het wrak gedeeltelijke bom op te ruimen omdat de aanleg van de autoweg op deze manier geen doorgang kon krijgen. Niet veel later werd de bom onschadelijk gemaakt en werd er door de Duitsers begonnen met het opruimen van de wrak.

P/O Kirk, de navigator was met zijn parachute in een boom terecht gekomen en het lukte hem om uit de boom te komen en verborg zijn parachute. Hij wist niet waar hij was en het was een donkere september nacht waarin hij besloot om de sterren naar het Westen te volgen. Even na zonsopgang ontmoette hij een boer die hem meenam naar zijn woning om hem daar te verzorgen. Het was de boerderij van familie Severens, niet ver van kasteel Rivieren nabij Klimmen. Ze waren nog niet goed en wel binnen of ze werden verast door een Duitse patrouille. Deze Duitse patrouille namen Kirk mee naar Maastricht waar hij aan een stevig verhoor werd onderworpen. Tijdens dit verhoor kreeg hij te horen dat twee van zijn bemanningsleden overleden waren en dat de piloot zich had kunnen redden met z’n parachute. Na zij verhoor werd Kirk naar het Hoofdlazaret in het klooster van de paters Jezuïeten aan de Tongerseweg in Maastricht gebracht voor geneeskundige behandeling.

In dat klooster werkte Dr. P.Leith als arts. Van de gang van zaken werd in het klooster dagelijks een dagrapport opgemaakt wat ons meer leerde over het verblijf van Jan Kirk aldaar. Op 3 september 1940 komt de in Auckland, Nieuw-Zeeland geboren Kirk binnen. Hij was een stille jongeman die niet veel vertelede en gesloten was. Hij werd omschreven als achterdochtig. Toen hij door enkele Duitse officieren werd binnengebracht werd hij onderzocht door de inwonende internist , Dr. Beukers. De vliegenier had een schampschot op de kruin van zijn hoofd en hij had lichte hersenschudding. De volgende dag zou hij onderzocht worden door een chirurg. In de loop van de dag stond de vliegenier nogal in de belangstelling. In de vroege ochtend kwam al een officier van de FLAK, die hem had neergeschoten (zo vertelde hij) met het bericht dat de piloot op transport naar Eindhoven moest. In de tussentijd was Jan Kirk door de leidende chirurg en de neuroloog gezien en werd besloten om de wonden uit te snijden en te hechten. Door zijn hersenschudding mocht de vliegenier niet getransporteerd worden. Op last van de Duitsers werd Jan Kirk in een afzonderlijke kamer gelegd onder bewaking van een Duitse soldaat die erop moest toezien dat slecht steeds dezelfde dokter en verpleegster hem verzorgde. Het liefste door iemand die geen Engels sprak. Die dag kwamen er ook telefoontjes uit Den Haag en Oberursel dat overbrenging van de vliegenier noodzakelijk was, iets waarmee de arts niet instemde. Op 6 september wordt Jan Kirk opgehaald per ambulance door dokter Kraus en werd naar een kamp in Wiesbaden gebracht. Dat hij gezond en wel was aangekomen in Duitsland bleek wel door een briefkaart die hij stuurde aan de arts om hem te bedanken voor zijn goede zorgen. Later werd Jan Kirk getransporteerd naar Stalag Luft III bij Sagan waar hij tot het einde van de oorlog verbleef.

De piloot Richard Churchill was geboren op 21 juni 1921 en nadat hij uit de Hampden was gesprongen met zijn parachute kwam hij hard met de staart in aanraking. Hij kwam veilig aan de grond, verstopte zijn parachute en ging strompelend met zijn gekneusde voet op zoek naar hulp. Hij bereikte bij zonsopkomst een huis waar hij hartelijk werd ontvangen. De moeder en dochter hebben hem naar eigen zeggen “voedsel, drank en sympathie” gegeven en zijn voet in een bad gedaan. Het door hem bedoelde huis werd bewoond door de familie Jongen (thans Brommelen 17).

De vader van het gezin, Jan Hubert Jongen (gestorven in 1966) was s’nachts wakker geworden van de vliegtuigcrash en spoedig zich als een van de eerste naar de plek des onheils. De machine brandden als een fakkel en he geknetter van exploderende munitie was in de wijde omtrek te horen.

De heer Jongen ging terug naar huis en vertrok om 05:00 uur weer want hij had vroege dienst op de Staatsmijn Emma. Toen de rest nog in bed lagen werd er op de voordeur geklopt  en vanuit het raam zagen ze de piloot staan. De deur werd opengedaan en daar stond de piloot Richard Churchill in zijn vliegeroveral zonder laarzen op zijn sokken. Ze boden hem hulp en stuurde de dochter Gertruda op de fiets naar de Staatsmijn Emma om hun vader naar huis te halen.

Jan Jongen kwam snel thuis en wist zich met de situatie geen raad en ging om raad vragen bij de hoofdonderwijzer van de Lagere school te Wijnandsrade, de heer Hendrik A. Baggen. Het advies was om marechaussee Sanger in te lichten omdat op het bieden van hulp aan piloten met de doodsstraf bekopen kon worden. De volgende ochtend werd hij van zijn bed gelicht door twee Duitse militairen.

Hij werd overgebracht naar ziekenboeg van een kamp in Oberursel. Daar hebben ze hem een paar dage ondervraagd om vervolgens naar het krijgsgevangenenkamp Stalag Luft III te sturen alwaar hij Jan Kirk opnieuw ontmoette.

Richard Churchill nam deel aan de “Great escape” uit Stalag Luft III in de nacht van 25 /25 maart 1944 maar werd gearresteerd. Ze lieten hem leven en dat kwam waarschijnlijk door zijn achternaam. Op 2 mei 1945 werd hij bevrijdt in Lubeck.

Onderzoek:

Samen met Paul van Zwijndrecht ga ik in begin 2021 op zoek naar meer informatie over deze vliegtuigcrash ter voorbereiding op de eerste editie van de Memorial Wak die in Wijnandsrade op 18 september 2021 zal plaatsvinden. Via diverse bronnen weten we inmiddels bij benadering waar de Hampden P4370 neergekomen is. In het boek “duel in de wolken” van Ron Pütz staat op pagina .. een foto van deze crashplaats. Op de achtergrond van deze foto zie je een goederentrein die over het spoor gaat en dat spoor ligt nu nog steeds op dezelfde plaats naast de A76 autoweg. Op de foto is ook te zien dat de autoweg nog niet gerealiseerd is en dat er een flinke krater is ontstaan op de crashplek omring door heel veel wrakresten van het vliegtuig. De impact moet enorm zijn geweest. Met moderne techniek bepalen we aan de hand van deze foto waar deze krater zich bevonden heeft en dat is recht onder de autosnelweg van Geleen naar Heerlen. Gezien de enorme impact op de grond van de crash is het aannemelijk dat er in een straal van 50 -100 meter mogelijk nog wat wrakresten te vinden zijn. We duiken weer het Kadaster in om opvraag te doen over de percelen gelegen langs dat stuk van de A-76, het is dan april 2021. Het eerste stuk grond is eigendom van de gemeente Heerlen en is een waterbassin, waar regenwater van de snelweg in opgeslagen wordt. Het water staat er gedurende het hele jaar op een diepte van een halve meter en de zijkanten zijn opgehoogd met bouwpuin. Hierdoor valt dit perceel af voor onderzoek en richten we ons op het perceel wat er rechts aan grenst. Het perceel is eigendom van Marieke Frijsinger uit Born die we een brief sturen. Marieke geeft toestemming voor bodemonderzoek maar doordat het perceel op dat moment vol staat met tarwe moeten we een paar manden wachten totdat de oogst er vanaf gehaald is.

In de tussentijd onderzoek ik in mei 2021 het stukje bos tussen het waterbassin en het landbouwperceel met ingezaaide tarwe en daar vind ik een van de weinig wrakresten die we zouden vinden. Het was een soort “kastje” wat na schoonmaak thuis een relais voor het loslaten van de bommen blijkt te zijn. De codering die erop staat en de leters A.M. (Air Ministery) bewijzen dat het gaat om een wrakrest van Hampden P4370.

In begin september 2021 is het tarwe van het veld gehaald en kunnen Paul en ik starten met het verdere bodemonderzoek. Over het hele veld was niets te vinden wat met de Hampden P4370 had te maken. Echter op het laatst langs de rand van het perceel richting de waterbassin werd nog een wrakrest gevonden in de vorm van een stuk aluminium met hierop een codering startend met de cijfers 52. De prefixcode van een Hampden begint met een 52! We weten nu zeker dat de krater in 1940 zich bevond op de plek waar nu de snelweg overheen loopt.

Ook is er onderzoek gedaan naar de bemanning van de Hampden P4370 en de historie van het betreffende vliegtuig. Hiervoor konden we in het Engelse archief de “operations record books”  raadplegen wat ons leerde dat de eerste vlucht van Hampden P4370 op 1 juni 1940 plaats vond met Churchill als piloot.

De bemanning van “Laar”  behoorde toen nog niet tot de bemanning van Churchill, die hiervoor pas 3 operationele vluchten had gemaakt als co-piloot. De eerste vlucht was meteen een memorabele want het had weinig gescheeld of bij deze eerste operationele vlucht was de Hampden P4370 in zee gestort door motorproblemen met de rechtermotor, die steeds afsloeg. Als de rechtermotor dan af en toe aansloeg dan veroorzaakte dit zoveel trillingen dat de hele Hampden rammelde. Piloot Churchill besloot met slechts met alleen de linkermotor in gebruik terug te vliegen naar Engeland waar hij veilig landde.

Op 3 juni, 7 juni, 20 juni, 29 juni, en 3 augustus 1940 vliegt de Hamden van “Laar” missies naar Dortmund, Munster en Wilhelmshaven met een andere bemanning dan die in Laar neerstortte.

Op 13 augustus 1940 vliegt de vierkoppige bemanning van “Laar”voor het eerst samen en ze vliegen in Hampden P4370 voor een succesvolle bombardement op een Duitse vliegtuigenfabriek.

Op 16 augustus, 19 augustus en 25 augustus 1940 vliegt de vierkoppige bemanning van “Laar” samen in Hampden P4370 missies naar de Leuna olie raffinaderij, de olie raffinaderij en olie tanks in Bordeaux en een missie naar Brest.

Op 26 augustus 1940 vliegt de vierkoppige bemanning samen in Hampden P4370 opnieuw naar de Leuna olie raffinaderij en zijn wederom succesvol.

Op 28 augustus 1940 vliegt de vierkoppige bemanning samen in Hampden P4370 naar een succesvolle missie op de Siemens fabriek in Berlijn.

De volgende missie op 3 september 1940 zou het einde betekenen voor Hampden P4370 die in totaal aan 11 operationele vluchten heeft deelgenomen.

In het onderzoek zijn we niet in contact kunnen komen met familieleden van de bemanning en voor zover we weten is er nooit een familielid in Wijnandsrade geweest.

Voetnoot:

Bert Spoelstra had nog een “mooie” persoonlijke aanvulling op dit verhaal:

“Mijn moeder was destijds 13 of 14 jaar oud en was bij de crashplek gaan kijken. Een Duitse schildwacht bewaakte het terrein en niemand mocht dichtbij komen. Een man in een Luftwaffe uniform kwam ook kijken maar mocht van de schildwacht niet dichterbij komen dan anderen. Deze man (Paul Gildner) snoefde over zijn “Abschuss” en vroeg aan de schildwacht “Und, hat’s gut gebrennt?”

Huilend fietste de moeder van Bert naar huis. Het was in 1989 dat Bert zijn moeder een foto kon laten zien van deze Paul Gildner.

 

Gevonden wrakdelen

Bomb release solenoid van Hampden P4370

Prefix code voor de Hampden is 52 en dit wrakstukje begint met een 52 code