Schinnen vliegtuigcrash op 16 september 1944

Focke Wulf met onbekende piloot

 

­­­­Op zaterdag 16 september 1944 komt de luchtoorlog in Zuid-Limburg tot zijn dieptepunt tijdens de Tweede Wereldoorlog. In die namiddag barst het geweld los in de lucht boven Zuid-Limburg als Amerikaanse jachtvliegtuigen en Duitse jachtvliegtuigen elkaar tegenkomen. De Duitsers verliezen die middag zes vliegtuigen rondom het Limburgs grondgebied met de trieste conclusie dat tot op de dag van vandaag nog steeds niet van alle piloten hun lot bekend is.

Vanaf het Duitse vliegveld Coesfeld Stevede vertekt om 17:30 uur een groep Duitse Focke Wulf jachtvliegtuigen voor een operationele vlucht in het luchtruim Aken. Ze behoren tot de 7de staffel van het 26ste Jagd Geschwarder. 7/JG-26. Hun missie voor die dag zijn low-level aanvallen uit te voeren en jacht te maken op vijandelijke vliegtuigen. De 7de staffel wordt geleidt door Staffelkapitan Waldemar Radener.

Rond hetzelfde tijdstip is de Amerikaanse luchtmacht ook in het luchtruim en vliegt het 507th fighter squadron met hun P-47 Thunderbolts de Duitsers onbedoeld tegenmoet.

Rond 17:40 uur vliegen zij allen boven Zuid-Limburg als het tot een confrontatie komt.

De Amerikaanse piloot Sherman Crocker weet een Duitse Focke Wulf zo te raken dat het vliegtuig in brand vliegt. Hij ziet de Duitse piloot zich in veiligheid brengen met zijn parachute voordat het vliegtuig op de grond ontploft. Niet veel later schiet hij op een andere Focke Wulf vliegtuig die onder hem explodeert. Hij besluit om van de verdere luchtgevechten om hem heen af te zien omdat hij nagenoeg geen munitie meer over heeft. De collega vlieger Duane Int-Hout heeft radio contact met Sherman Crocker en weet daarna nog een Focke Wulf uit de lucht te schieten die een aanval wil inzetten op Sherman Crocker. De Duitse piloot is kansloos en crash in een weg.

Duane Int-Hout heeft nog munitie over en ziet opnieuw een Focke Wulf die omlaag duikt. Hij besluit de achtervolging in te zetten en volgt de Focke Wulf voor zo’n 5 tot 7 minuten. Ze vliegen laag over de boom toppen en als de Duitse piloot moet uitwijken voor de kabels van hoogspanningsmasten kan Duane Int-Hout hem neerschieten. Het Duitse vliegtuig gaat richting een dal en knalt dan halverwege een berg neer. Vanuit zijn cockpit ziet hij een explosie en oranje en zwarte rook. Binnen het 507th fighter squadron claimen de Amerikaans piloten Yeargin en Cox ook “hits” op afzondelijke Focke Wulf toestellen.

Door de stevige luchtgevechten die in een kort tijdsbestek hebben plaatsgevonden waarbij een groot aantal vliegtuigen op elkaar hebben geschoten is het moeilijk te achterhalen wie nu welk Duits vliegtuig neergehaald heeft. Als we in de archieven kijken naar de Nahmlichen Verlutsmeldungen dan maakten de Duitse luchtmacht officieren een rapport op waarin de zes vermiste vliegeniers worden geregistreerd. Dit waren Alfred Scharf, Heinz Salomon, Jurgen Kracht, Theodor Kersting, Ottomar Krusse en Hermann Hillebrand

Jurgen Kracht vloog die dag met Fw190 (730523) en stortte neer in Arensgenhout. Hij kon zich met zijn parachute in veiligheid brengen. Naderhand is hij door de Amerikanen gevangen genomen.

Theodor Kersting was met zijn Fw190 (340338) neergestort langs de Sintselbeek bij Lemiers – Vaals en kwam om het leven. Het Nederlandse Rode Kruis stuurt op 19 juni 1946 een brief aan de burgermeester van Vaals. Hierin staat geschreven: “op 16 September 1944 werd door een Amerikaanse jager boven Lemiers een Duitse jager neergeschoten. Het vliegtuig stortte brandend omlaag en kwam terecht in een weiland nabij Mamelis vlak bij de beek. De Duitse piloot was grotendeels verkoold. Door de zorg der Transportcolonne te Lemiers werd het stoffelijk overschot naar het kerkhof te Vaals vervoerd en aldaar begraven. Het herkenningsteken, dat voor de helft op het lijk aanwezig bleef vertoonde het opschrift: 68455-585. Later in de jaren 90 vond Ron Pütz op locatie het type plaatje van de Focke Wulf met hierop het serienummer van het betreffende vliegtuig.

Ottomar Krusse kan zich tijdig met zijn parachute in veiligheid brengen en zijn vliegtuig stort neer in Remersdaal (België) waar het op een weg knalt. In het boek van Ron Pütz (duel in de wolken blz. 162 -163) staat dat ooggetuigen aan hem hebben verklaard dat een vliegtuig die middag op de weg van Hombourg naar Remersdaal neerstortte.  

Hermann Hillebrand’s wrak werd in 2002 geborgen in Welkenraedt Belgie

Dan blijven nog twee Duitse vliegtuigen over, de Fw190 (170978) van Alfred Scharf en de Fw190 (171667) van Heinz Salomon waarvan we niet weten waar die gebleven zijn. Alfred Scharf werd geboren op 8 juli 1924 in Ludwigshafen en Heinz Salomon werd geboren op 16 februari 1920 in Gladbeck.

Èèn van deze twee Duitse vliegtuigen is neergekomen in Schinnen aan de Vloedsgraaf. Het gaat om het laatst neergeschoten toestel van de Amerikaanse piloot Duane Int-Hout, mede vanwege de datum, de nabije hoogspanningskabel (Hulsberg/ Schimmert) en de locatie waar zich een heuvel bevindt waartegen het vliegtuig gelegen zou hebben.

Piloot Duane Int-Hout is voor zijn “heldendaad” op 19 september 1944 onderscheiden met een Distinguished Flying Cross.

Onderzoek

In begin jaren ’90 doen Bert Spoelstra en Ron Pütz samen onderzoek naar de crashes van deze 16de september 1944. Bert komt in contact met Zef Ruijters uit Amstenrade die hem verteld dat hij op de locatie bij Nagelbeek is gaan kijken. Het vliegtuig was een eenpersoon vliegtuig dat tamelijk gaaf aan de grond was gekomen. Volgens Zef was er mogelijk een buiklanding mee gemaakt. Een vleugel was beschadigd en van een onderstel was niets te zien. Hij kon zich geen kleur of kentekens meer heinneren. De piloot lag naast het wrak, hij droeg geen vliegerkap meer en zijn haren waren verbrand. Zijn handen die overigens “klein” waren voor een man waren eveneens verbrand. Zowel het lijk als het vliegtuig waren redelijk gaaf.

Thei Erkens uit Schinnen verklaarde aan Bert Spoelstra dat zijn vader timmerman was die ook lijkkisten maakte. Zijn vader kreeg de opdracht van de OD aan het einde van de oorlog om een kist te maken. Deze moest van ongeschaafd, ruw vurenhout worden gespijkers. Het goedkoopste van het goedkoopste dus. De “uitvaart” diende te geschieden op een handkar met twee grote wielen. De begrafenisauto mocht niet gebruikt worden. Twee Oders met onder hun hoede zes Duitse krijgsgevangenen vormden de stoet waarin men naar het veld tegenover “Hoeve Cultura” trok. De Duitsers groeven daar het lijk op van de omgekomen piloot. Het lichaam was verkoold en het lijk werd overgebracht naar het “verloren kerkhof” van Schinnen waar het begraven werd.

Piet Bastiaans verklaarde aan Bert Spoelstra dat hem bekend was dat er een vliegtuig in de weilanden achter zijn huis was neergekomen. Hij had dit gehoord van de mensen waarvan hij het huis had overgekocht. Hun schoonzoon, ene Otten uit Schinnen had dit meegemaakt en zei dat er verschillende omwonenden spullen van het vliegtuig mee naar huis hadden genomen. Dus ging Bert Spoelstra op zoek naar Dhr. Otten en kwam in contact met hem. Dhr. Otten was in 1944, 11 jaar oud en had die zaterdagmiddag in de lucht gekeken naar een luchtgevecht wat voor zijn gevoel 5 tot 10 minuten duurde. Het vliegtuig kwam vanuit de richting van Nuth en het maakte een rammelend geluid. Het kwam omlaag richting de Vloedsgraaf en raakte eerste met een vleugel een landbouwperceel en wipte toen de Vloedsgraaf over en trok een diep spoor in het aardappelenveld dat aan de andere kant van de Vloedsgraaf lag. Het vliegtuig lag met de neus de berg omhoog en de motor was losgekomen van het vliegtuig en lag zo'n 50 meter verder bergopwaarts. Dhr. Otten ging snel kijken en zag de piloot dood in de cockpit zitten. Hij haalde snel de verrekijker van de piloot die naast de wrakresten lagen weg waarna het vliegtuig in brand vloog. De nog aanwezige munitie begon te knetteren en het vliegtuigwrak brande uit. Later is het verkoolde lichaam van de piloot, die niet heel groot was, in de buurt van het wrak begraven. Hij is  opgegraven door Duitse krijgsgevangenen en Amerikaanse soldaten. Het wrak van het vliegtuig is opgeruimd door de Amerikanen en de motor heeft er nog een tijdje gelegen. 

De laatste getuige die Bert Spoelstra in de jaren 90 sprak was Sjules Hautvast (†1999) die een fruitteelt bedrijf had aan de Vloedsgraaf. Het perceel waar de Duitse jachtvlieger neerkwam was zijn eigendom. Ten tijden van de crash was Jules 9 jaar oud. Hij stond bij het raam van zijn ouders naar buiten te kijken en zag het vliegtuig neerkomen op het perceel waar ze gisteren met hun hele familie aardappels hadden gerooid. Het maakte veel indruk op hem als jonge jongen. Hij herinnerd dat de motor weggeslingerd was en dat de machine in brand vloog. Hij heeft het over de ontploffende munitie die door het vuur te warm werden. Er kwamen in de loop van die dagen veel mensen kijken en het lichaam van de Duitse piloot was verkoold. Hij was blijkbaar mager want hij had stronkjes van armen en benen. Er was zelfs nog een Duitse officicier op een paard langsgekomen maar die is niet van zijn paard afgekomen. 

Het lijk werd ter plaatse bij het wrak begraven en is later door NSBBers "verplicht" opgegraven om het opnieuw te begraven op het "verloren kerkhof" in Schinnen. Wrak heeft er volgens hem nog lang gelegen . Houtvast zijn vader heeft de mitrailleur uit dit vliegtuig gesloopt en omdat hij toch nog bang was voor de Duiters begraven naast zijn huis. Daar is het nooit meer opgegraven. Ze hebben ook  nog een tijd een stuk plaatwerk van het vliegtuig bewaard maar dat is inmiddels niet meer aanwezig. Een klant van het fruitbedrijf vertelde hem later een verhaal dat deze klant de radio uit het vliegtuig had gehaald, maar uit angst voor de Duitsers, deze nog even verstopt had in de struiken. Een paar dagen later was deze echter verdwenen achter de struiken. Het wrak is door de Amerikanen naar de huidige sloperij (jaren 90) gebracht op de Heisterbrug.

Bert Spoelstra en Ron Pütz besluiten op het betreffende perceel aan de Vloedsgraaf in de jaren 90 op zoek te gaan naar eventuele vliegtuigresten van deze Focke Wulf vliegtuig. Ze krijgen hiervoor toestemmening van de toenmalige eigenaar, Dhr. Houtvast. Veel wordt er niet gevonden, behalve een stukje van een koelrib dat aangaf dat het afkomstig was van een stermotor, vermoedelijk zoals in de Focke Wulf geplaatste BMW-801 motor. Wat men toen echter over het hoofd heeft gezien was dat een van de kleinere wrakstukjes die ze gevonden hadden, alsnog 35 jaar later zou leiden tot de identificatie van de BMW 801 motor.

Naast het onderzoek dossier over deze crash ontving ik ook van Bert Spoelstra, in 2021 een zakje met kleine wrakresten die ze toen gevonden hadden. Het was niet veel en het was nog niet allemaal goed schoongemaakt. De destijds gevonden wrakresten die wel wat groter en redelijk uitzagen werden in bruikleen aan de Heemkunde verenging van Schinnen gegeven.

Toen ik in 2021 de wrakresten die ik gekregen had met een ultrasoon reiniger schoon maakte kwam ik erachter dat er op één stukje een codering te lezen was, echter een verroeste schroef zorgde ervoor dat het nummer niet helemaal leesbaar was. Pas toen ik de schroef met een Dremel verwijderde kwam het hele nummer tevoorschijn -> 9 801-691-159 3355.4 Codering 9.801 staat voor de 801 BWM motor en is van de engine control unit.

Op zoek naar meer bewijsmateriaal besloot ik om opnieuw contact op te nemen met het Kadaster. Het betreffende perceel was nu eigendom van de broers Ralph en Maurice Kuypers. Via Maurice kreeg ik toestemming voor het bodemonderzoek dat zowel in 2021 als ook nog een keer in 2024 plaatsvond.

In 2021 werd er door mij een stukje aluminium van 3 bij 2 cm gevonden met hierop de cijfers 9 8. Maar wat het was wist ik toen nog niet. Later bleek dit een onderdeel te zijn van eveneens een BMW 801 motor. Ik kon dat pas identificeren in 2024 door dit kleine stukje aluminium te vergelijken met een BMW 801 motor onderdeel uit Munstergeleen. Het was een 1 op 1 vergelijking.

Verder werden in 2021 nog enkele wrakresten gevonden maar veel was het niet. Bij een laatste poging in 2024 zijn er nog minimale zaken aangetroffen.

Ondanks alle inspanningen van de afgelopen jaren door diverse mensen is het tot op de dag van vandaag niet bekend wie de piloot was 

 

Wrakresten gevonden

Wrakstukken van een Focke Wulf Fw190 die in Schinnen (Vloedsgraaf) in 1944 neerstorte. Bert Spoelstra heeft deze gevonden  in de jaren '90 en aan mij geschonken in 2021

Wrakstuk met codering 9.801-691-159 3355.4 Codering 9.801 staat voor de 801 BWM motor en is van de engine control unit. Verwijst naar Focke Wulf

Wrakstuk beginnend met cijfer 9.8 en met dezelfde vorm als een 801 motor onderdeel van een andere Focke Wulf en het past precies. Ook dit verwijst naar een Focke Wulf toestel in Schinnen

Wrakresten diversen Focke Wulf gevonden op locatie

Wrakresten diversen Focke Wulf gevonden op locatie

Wrakresten diversen Focke Wulf gevonden op locatie

Welk vliegtuig kwam waar neer?

Locatie 1:

Welkenraedt

Hermann Hillebrand wrak geborgen in 2002

 

 

Locatie 2:

Remersdaal (België)

Ottomar Krusse

 

 

Locatie 3:

Lemiers/ Vaals

Theodor Kersting wrak geborgen

 

 

Locatie 4:

Arensgenhout

Jurgen Kracht

 

 

Locatie 5:

Schinnen Vloedsgraaf

Alfred Scharf of Heinz Salomon