Vliegtuigcrash in Vaals op 12 augustus 1942
Vickers Wellington crash
Augustus 1942 RAF Feltwell
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Engelse Royal Air Force (RAF) speciale squadrons gevuld met personeel uit andere landen. Deze squadrons waren samengesteld met personeel uit een bepaald land. Dit resulteerde o.a. in een Nieuw-Zeelandse squadron, No. 75 (NZ) Squadron. Het squadron werd voorzien van Vickers Wellington bommenwerpers met op de romp voorzien van de code AA.
In augustus 1942, waren diverse bombardementen gepland over Duitsland, welke uitgevoerd werden door het No. 75 Squadron vanaf hun vliegveldbasis in Engeland, Feltwell.
Op vele missies gingen bommenwerpers en hun bemanningsleden verloren en deze gaten werden snel aangevuld met nieuwe bemanningen. Het kwam daarnaast vaker voor dat men vaste bemanningen uit elkaar moesten halen om zo ervaren bemanningen toe te voegen aan bemanningen met weinig ervaring.
Op 11 Augustus 1942 stond een missie gepland voor het No. 75 Squadron. Ze vlogen een missie naar Mainz, Duitsland. Dit squadron vloog met 10 Vickers Wellington bommenwerpers, voornamelijk gevolgen door Nieuw-Zeelandse piloten. Om 22:40 uur stegen de bommenwerpers op van vliegveld Feltwell.
Een van de tien bommenwerpers kreeg technische problemen, vijf minuten nadat deze bommenwerper de Engelse kust had verlaten. De piloot besloot om de bommen die aan boord waren te droppen in de zee en vloog terug naar hun vliegbasis. De overige negen bommenwerpers vervolgden haar weg.
Het zogenaamde “Operations Record book” van de No. 75 Squadron, 1942, beschrijft over die dag dat negen bommenwerper hun target in Mainz hadden bereikt. Bommen van 2000 kg, 500 kg, 100 kg en vele brandbommen werden boven het target losgelaten. Anti-Aircraft vuur was licht aanwezig vanaf de grond en de zoeklichten waren in mindere maten actief. Het weer was prima en de navigatie was goed. In de buurt van Mainz werd het wat bewolkter.
Een Duits jachtvliegtuig werd gezien door P/O W. Horne in Vickers Wellington BJ 765, op het moment dat hij terug naar England vloog en de Nederlandse kust verliet. Echter ondernam deze Duitse jager geen actie richting de bommenwerper. Op het einde van de missie keerde uiteindelijk maar zes van de negen bommenwerpers terug in Engeland en werden er drie bommenwerpers neergeschoten.
Vickers Wellington X 3646 werd geraakt door luchtafweergeschut over Keulen en kon doorvliegen. Uiteindelijk bleek de schade te groot en verdween de bommenwerper in de Noordzee. De piloot was de Nieuw-Zeelandse piloot George Bradley. Heden in 2022 worden nog steeds vier van de zes bemanningsleden vermist.
Vickers Wellington BJ 625 werd neergeschoten over Duitsland nadat de bommenwerper de bommen had gedropt. De bommenwerper werd eveneens geraakt door luchtafweergeschut en stortte in de buurt van Düsseldorf neer. De pilot was de Nieuw-Zeelandse pilot Thomas Smith Barclay (411358). Jack Atkin overleefde de crash. De rest van de bemanning ligt begraven bij het Reichswald Forest War Cemetery in Kleve, Germany.
In dit onderzoeksrapport ligt de focus op de derde bommenwerper die die nacht verloren ging in Vaals. Het betreft hier de Vickers Wellington BJ 767 and haar bemanning
Vickers Wellington BJ 767 en haar bemanning
De Vickers Wellington BJ 767 was een gloednieuw vliegtuig. Op 30 juli 1942, arriveerde deze bommenwerper op het militaire vliegveld Feltwell. Het werd rechtstreeks geleverd vanuit de Vickers Armstrong fabriek in Chester.
De allereerste operationele vlucht van dit vliegtuig was op 9 augustus 1942. Die nacht vertrokken zeven Vickers Wellington bommenwerpers van het No. 75 squadron om 00:21 uur voor een missie naar de Duitse stad Osnabrück.
Piloot Officier Laurence Dobbin was piloot op de BJ 767 en de bemanning dat aan boord was bestond verder uit Sgt. H. Duffett (navigator), Sgt. James McQueen (wireless operator), Sgt. Jack Jury (front Gunner) en Sgt. W. White (rear gunner).
Ze volbrachten hun missie succesvol en alle zeven bommenwerpers landden veilig om 04:50 uur in de ochtend.
Het zogenaamde “Operations Record book of the No. 75 Squadron,1942”, beschrijft dat de bomlading bestond uit bommen van 250 kg, brandbommen en lichtfakkels welke op boven het doel werden gedropt. De bemanning zag de bommen ontploffen en overal in het gebied ontstonden branden. Tijdens de vlucht kwamen ze licht luchtweergeschut tegen maar daar hadden ze geen last van. Het was verder goed vliegweer en daardoor konden ze goed navigeren.
Na twee dagen rust, stond er een nieuwe missie op de planning voor de nacht van 11 augustus 1942.
De bemanning had een nieuwe samenstelling voor die nacht, Sgt. H. Duffett en Sgt. W. White werden vervangen door Sgt. Wilson Braddock and Sgt. Albert Elson.
De nog redelijk onervaren vliegeniers Braddock, McQueen en Jury waren erg blij dat ze een missie gingen ondernemen met een ervaren piloot en ervaren Rear Gunner. Het gaf hun veel zelfvertrouwen op een goede afloop van deze missie.
Toen de bemanning in haar bommenwerpers onderweg was naar de Duitse stad Mainz, ging ineens van alles fout en ging het zo snel dat ze het in eerste instantie niet in de gaten hadden wat er allemaal gebeurde. Ze werden aangevallen door een Duitse ME 110 (Messerschmitt) gevlogen door Lt. Hans Autenrieth van de Stab II. /NJG1.
James McQueen was, op dat moment, naar buiten aan het kijken op zoek naar Duitse aanvallers, maar had de Duitse ME 110 niet zien naderen.
Om de een of andere reden raakte James McQueen tijdelijk bewusteloos en toen hij weer bijkwam zag hij dat de stuurboord motor van de bommenwerper in brand stond en dat er veel olie het bommenruim invloeide. Deze olie veroorzaakte een dikke zwarte rook die zich in de romp van het vliegtuig verspreidde.
James McQueen vertelde Laurence Dobbin, door de intercom, dat er olie of iets anders aan het branden was in het bommenruim. De pilot vroeg om zo snel mogelijk, de alle nog aanwezige, bommen te droppen voordat deze zouden ontploffen. Echter om de een of andere reden lukte het niet om de bommen te droppen. De bommenwerper begon steil naar beneden te dalen en de piloot bleef de bommenwerper goed onder controle houden.
Niet lang daarna gaf de piloot aan iedereen het bevel om de bommenwerper zo snel mogelijk te verlaten met hun parachute. Op dat moment zag James McQueen dat Albert Elson, de Rear Gunner, op weg was naar de cockpit. Hij snapte niet waarom hij naar de cockpit liep in plaats van uit de bommenwerper te springen. James McQueen opende de zogenaamde “Escape Hatch “en ging zitten in het noodluik op de bodem van de bommenwerpers. Zijn voeten hield hij buitenboord en dacht aan de eerste en tevens enigste keer dat hij in zijn training parachute had gesprongen en sprong naar buiten. Wilson Braddock sprong ook uit de brandende bommenwerper.
De reden waarom Albert Elson door de romp naar de pilot liep, was omdat Jack Jury, de Front Gunner een inschattingsfout had gemaakt met zijn parachute. Op de een of andere manier had Jack Jury zijn parachute geopend in de bommenwerper vlak voor het noodluik.
Sgt. Albert Elson probeerde Sgt. Jack Jury te assisteren. Een gedeelte van de parachute van Jack Jury was al buiten de bommenwerper en door de stroming van de lucht werd Jack Jury bijna naar buiten gezogen. Sgt. Albert Elson trok zo hard als hij kon aan de parachute van Jack Jury en uiteindelijk lukte het hen beide om de parachute weer binnen te halen. Sgt. Albert Elson vertelde Sgt. Jack Jury om zo snel mogelijk uit de brandende bommenwerper te springen wat hij uiteindelijk niet durfde. Hij stond daar met een parachute bij elkaar geraapt in zijn handen en wilde niet naar beneden springen. Hij was bang dat de parachute niet zou werken en dat hij dan naar beneden zou vallen zonder parachute.
Sgt. Albert Elson kon Jack Jury niet overtuigen en moest voor zijn eigen veiligheid kiezen. Hij moest zichzelf in veiligheid brengen door uit de brandende bommenwerper te springen. Voordat hij ging springen liep hij nog even naar zijn piloot, Laurence Dobbin, die hem de opdracht gaf om snel te springen. De pilot verzekerde hem dat hij zou proberen een noodlanding te maken. Hij had zijn eigen parachute al om en kon zo uit de bommenwerper springen maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om Jack Jury in de brandende bommenwerper achter te laten. Een paar secondes later sprong Albert Elson alsnog uit de brandende bommenwerper.
Laurence Dobbin deed alles wat in zijn macht lag om de bommenwerper aan de grond te zetten. Hij begon met de noodlanding en op dat moment ontplofte de alle nog aanwezige bommen in het bommenluik.
Het vliegtuig brak door de explosie in meerde stukken en de stukken kwamen over een groot gebied terecht in het veld in Vaals naast het gehucht Wolfhaag / Raren.
De explosie was zo groot dat het gehele dak van de naastgelegen boerderij compleet verwoest werd. Piloot Laurence Dobbin en Sgt. Jack Jury overleefde de explosie en crash niet.
In September 1946 onderzocht de “Missing Research and Enquiry Service” de crash van Vickers Wellington BJ 767. Ze schreven hierover een rapport. In dit rapport stond geciteerd: “the aircraft crashed in the town of Vaals where it exploded on impact. Two bodies were taken from the crash and a watch and identity disc, a photo, and cigarette case were also found near the scene of the crash. These articles were first found by a Dutch civilian, but they were eventually taken from him by the Germans. Before giving these up to the Germans he took a note of the identity disc which read NZ411764 Sgt. J.L. Jury R.N.Z.A.F. The civilian also stated that the back of the watch had the inscription R.N.Z.A.F. 411764. The bodies were taken from the scene of the crash into two coffins, and they were buried in the Venlo Cemetery. Sgt. Jack Jury being laid to rest in grave No. 154 and Laurence Dobbin in grave No. 153”
De Duitse piloot
De Vickers Wellington van piloot Laurence Dobbin werd neergehaald door de Duitse Nachtjager piloot Hans Autenrieth van de Stab 2 NachtjagdGeschwader 1. Hij viel de bommenwerper aan op een hoogte van 1300m ten Zuid Westen van Vaals om 01:33 uur. Zijn dochter, Anneliese deelde deze foto, van hem, via het internet.
De bemanning van Vickers Wellington BJ 767
In de neergestorte Vickers Wellington bommenwerpers zaten 5 bemanningsleden. Wie waren zij, hoe lang waren ze in militaire dienst en wie waren hun familieleden? Om daar achter te komen heb Ik jarenlang onderzoek gedaan en mijn bevindingen vastgelegd in dit onderzoeksrapport. Ik ben in contact gekomen met de diverse familie leden van de bemanning en heb hun verhalen opgetekend. Ook heb ik inzicht gekregen over de impact van deze crash op de families en de overlevende bemanningsleden die zich met hun parachutes in veiligheid konden brengen.
Flight Officer Laurence St. George Dobbin ⴕ
Laurence St. George Dobbin werd geboren op 9 November 1915 in Oaonui, Taranaki, Nieuw Zeeland. Zijn vader was George Hill Dobbin en zijn moeder Alice Dobbin (meisjesnaam Boardman) uit Opunake, Taranaki.
Laurence volgde een opleiding aan de Opunake District High School tussen 1929 en 1931. In november 1930 ontving hij zijn University Entrance certificaat, waarmee hij toegang kreeg tot de Universiteit. In 1935 ging de Auckland Teachers Training College open en daar ging hij 2 jaar naar toe om te studeren. Naast deze studie volgde hij nog een deeltijdstudie aan de Auckland University College. Hij slaagde in 1936 voor het examen Engels en voor zijn BA-graad voor het lesgeven in het onderwijs. Hij was toen 21 jaar jong en ging lesgeven bij de Taranaki Education Board. Naast het lesgeven op school hielp hij ook om de boerderij van zijn ouders draaiende te houden. Op 13 oktober 1939 meldde Laurence zich aan bij de Nieuw-Zeelandse luchtmacht, de zogenaamde RNZAF en kreeg een tijdelijke aanstelling aangeboden.
Laurence was een fervent sporter; hij was zwaargewicht bokskampioen aan de Training College en aan de Universiteit. Daarnaast was hij een vertegenwoordiger van Taranaki in het rugbyteam en was hij houder van het zilveren medaillon van de Royal Life Saving Society’s. Daarnaast had hij ervaring opgedaan bij het zogenaamde Territorial Army, diende bij de Queen Alexandra Mounted Rifles, het Auckland Regiment en het 1ste Taranaki Regiment, waar hij opklom tot de rank van waarnemend kwartiermeester- sergeant.
Laurence kwam definitief in dienst van de RNZAF op 4 juni 1940 en startte aan zijn opleiding in Levin. Nadat hij zijn initiële opleiding naar tevredenheid had voltooid, werd hij overgeplaatst naar het No.1 Elementary Flying Training School in Taieri. Nadat hij ook deze opleiding had voltooid in Taieri ging hij naar de No.1 Flying Training School. Ook hier slaagde hij voor zijn examen en met bovengemiddelde cijfers. Zijn service nummer werd NZ401375.
Op 30 december 1940, trouwde Laurence met zijn vriendin Marjorie Stainland (uit New Brighton, Canterbury) en ze hadden slechts 8 dagen samen in de stad voordat Laurence zich moest melden voor de overtocht naar Canada, om deel te gaan nemen aan de Tweede Wereldoorlog.
Op de dag dat Laurence Nieuw Zeeland verliet, keek zijn vrouw Marjorie, trots toe hoe haar man een grote groep van vliegeniers leidde in de afscheidsparade door Queen Street, Auckland. Onderstaande foto geeft dit moment weer. Het trieste verhaal om te vermelden is dat Marjorie na deze dag haar man nooit meer heeft gezien. Laurence zou nooit meer terugkeren naar haar.
Laurence verbleef een maand in Canada en reisde vervolgens op 2 februari 1941 per schip naar Engeland. Zijn schip arriveerde op 28 februari 1941 in Engeland. Laurence deed in Engeland zijn operationele training en slaagde op 18 oktober 1941 voor zijn vliegbrevet en werd bevorderd tot piloot. Op 21 december van hetzelfde jaar werd hij bevorderd tot de rang van Pilot Officer. In plaats van Laurence naar het front te sturen werd hij vastgehouden in Engeland als instructeur om hier jonge piloten op te leiden. Hij vloog in die tijd veel met de bommenwerpers van het type Vickers Wellington. Op 11 april 1942 werd hij uiteindelijk bevorderd tot waarnemend Flight Luitenant en gaf training binnen het No. 20 Operational Training Unit.
Laurence Dobbin werd op 13 juli 1942 overgeplaatst van het No. 20 O.T.U. (Operational Training Unit) naar de RAF vliegbasis in Feltwell om deel te gaan nemen aan operationele vluchten. Op 27 juli 1942 arriveerde hij in Feltwell en werd ingedeeld in de No. 75 Squadron.
Op 31 juli 1942 vloog hij zijn eerste missie binnen de No. 75 Squadron. Hij was copiloot op een missie naar Düsseldorf, Duitsland. Ze vlogen met Vickers Wellington BJ 584. Tijdens de vlucht keek de piloot mee met Laurence en hij slaagde met hoge cijfers. Zijn vliegprestaties waren uitstekend en dat werd ook in het rapport genoteerd.
Als laatste test moest hij op 8 augustus 1942, 4 dagen voor zijn dood, samen met group Captain Powell een retourvlucht maken van Feltwell naar East Fortune in Vickers Wellington BJ 766. Deze vlucht verliep zo soepel dat hij na de landing meteen een nieuwe bemanning kreeg toegewezen om de volgende dag al mee deel te nemen aan een missie als gezagvoerder.
Deze eerste vlucht van Laurence Dobbin als gezagvoerder was op 9 augustus 1942. Hij vloog op een missie naar de Duitse stad Osnabrück. Hij bestuurde de Vickers Wellington BJ 767 (die enkele dagen later in Vaals zou neerstorten).
Zijn tweede operationele vlucht was tevens zijn laatste vlucht. Het was laat op de avond op 11 augustus 1942 toen ze zich klaar gingen maken voor hun vlucht. Uiteindelijk steeg Laurence en zijn bemanning met hun Vickers Wellington bommenwerper op om 22:40 uur. Hij probeerde die nacht toen het al 12 augustus was, een noodlanding te maken rondom Vaals in een poging het leven van Jack Jury en hemzelf te redden. Doordat echter de nog aanwezige bommen in het bommenluik ontplofte hadden ze geen schijn van kans en explodeerde de bommenwerper uit elkaar over de weilanden van Wolfhaag.
Zijn lichaam werd op de plek van de crash geborgen en hij werd begraven in Venlo op de militaire begraafplaats. Later, na de oorlog heeft hij zijn laatste rustplaats gekregen in Nijmegen in het Jonkerbos War Cemetery. In zijn logboek stond de teller op 728 vlieguren en al zijn ervaring heeft hem niet kunnen redden.
Op 29 oktober 1942 ontving Marjorie Dobbin een brief van V. Mitchell, Wing Commander van de No. 75 Squadron. In deze brief stond geciteerd: “Although with the squadron for only a short time, your husband had settled down quite happily and had become a popular member of the mess, for he was ever cheerful and friendly. He was a splendid pilot and an efficient captain of aircraft, constantly displaying great keenness, courage, and determination. His loss is indeed a heavy blow to the squadron, to the service and to the great cause for which he so nobly fought and so gallantly laid down his life in action. I can offer you no explanation as to the cause of the disaster which befell him for no signal was received from his aircraft after it left base.”
Tijdens zijn diensttijd ontving Marjorie Iedere week een brief van haar kersverse man. Ook stuurde Laurence geregeld een brief naar zijn ouders. De laatste brief die Marjorie ooit van Laurence heeft ontvangen was door hem geschreven op 7 augustus 1942, slecht 5 dagen voor zijn dood.
Het verdriet van Marjorie was zo groot dat ze nooit in haar leven hertrouwd is. Marjorie werkte haar hele leven als leraar aan de school waar Laurence ook les had gegeven. Typerend voor haar was dat ze alle voornamen van de studenten kon onthouden. Anne Dobbin, de zus van Laurence, heeft haar hele leven haar bezocht in Christchurch.
Sgt. Wilson Edward Braddock (POW)
Wilson Edward Braddock werd geboren op 18 februari 1916 in Watford, een stad ten noorden van Londen. Tijdens zijn militaire dienst werd hij opgeleid tot observeerder en zijn militaire registratienummer was 1267404. In zijn normale leven werkte hij als apotheker.
Ondanks veel onderzoekswerk en veel inspanningen kon ik geen informatie over hem vinden en wist ik zijn familie niet op te sporen. Ook in de archieven bleek geen informatie beschikbaar te zijn.
In totaal heeft Sgt. Wilson Braddock vijf operationele vluchten gemaakt. De eerste vier vluchten waren samen met de bemanning van piloot A. Ashworth.
31/07/1942 aanvalsmissie op Düsseldorf, Duitsland, als navigator op Vickers Wellington
BJ 584 (op deze missie was Pilot Officer Laurence Dobbin de copiloot)
04/08/1942 aanvalsmissie op Essen, Duitsland, als navigator op Vickers Wellington BJ 584
06/08/1942 aanvalsmissie op Duisburg, Duitsland, als navigator op Vickers Wellington
X 3646
09/08/1942 aanvalsmissie op Osnabrück, Duitsland
12/08/1942 aanvalsmissie op Mainz, Duitsland
Na de Tweede Wereldoorlog verklaart Sgt. Wilson Braddock, op 27 juni 1945, het volgende: “ Ik was aan boord van de Vickers Wellington bommenwerpers BJ 767 toen we aangevallen werden door een Duitse nachtjager van het type Messerschmitt. Tijdens de aanval raakte ik gewond aan mijn hoofd en verloor, voor ik denk, een minuut of vijf mijn bewustzijn. Toen ik weer bijkwam stond het vliegtuig in brand en zag ik dat er bemanningsleden uit het vliegtuig sprongen. Ik hielp Sgt. Jack Jury met zijn parachute en daarna begaf ik me naar onze piloot Laurence om hem te helpen met het bevestigen van zijn parachute. De intercom werkte niet meer en ik kreeg de opdracht van Laurence om zo snel mogelijk uit de brandende bommenwerper te springen. Ik luisterde naar hem en sprong het diepe in.
“nadat ik geland was ten Zuidoost van Luik, België, verstopte ik me zo snel mogelijk. Ik wilde snel gaan slapen want ik merkte dat ik slecht adem kon halen. Mijn hoofd had snijwonden en het bloed liep over mijn gezicht. Toen het weer licht begon te worden besloot ik om mijn helm af te doen en probeerde mijn hoofd te wassen in een klein stromend riviertje. Ik begroef mijn uitrusting in het bos en verborg me de rest van de dag in een klein stenen stalletje. Toen het weer donker was liep ik richting Frankrijk en rond middernacht kwam ik een Belg tegen die Frans sprak. Hij bleek Pro-Nazi te zijn en nam me mee en gaf me aan bij de Duitsers.
Van 26 augustus tot 29 augustus, 1942 verbleef ik in Dulag Luft (Frankfurt am Main) en daarna werd ik naar Stalag VIII B (Lamsdorf) gebracht. Hier verbleef ik tot 6 maart 1945. Stalag VIIIB werd later van naam veranderd naar Stalag 344 en ik kreeg het Prisoner of War nummer (POW) 325637. Tijdens mijn verblijf in het kamp heb ik twee pogingen ondernomen om te ontsnappen.
Eerste poging: “In Juni 1943, verwisselde ik mijn ID met een militair en ging werken (zogenaamd als die andere persoon) vanuit het kamp in de buurt van Fryvaldov. De militair waarmee ik mijn ID wisselde werd ontdekt maar hij verraadde mij niet. Uiteindelijk werd ik toch gesnapt en werd ik terug gestuurd naar kamp Stalag.”
Tweede poging: “Ik hield me in het kamp op met een Poolse man van het Britse leger. Zijn naam is me niet meer bekend. Onze intentie was om te ontsnappen om naar Polen te gaan. We hadden op een gegeven moment voedsel, landkaarten en RAF uniformen zonder badges. We hadden alleen geen valse paspoorten. In het weekend was er in tegenstelling tot de doordeweekse dagen maar 1 moment dat de gevangen geteld en gecontroleerd werden. Na deze telling in het weekend lukte het ons om door de bedrading heen te kruipen en konden we ongezien het kamp verlaten. We bleven de hele dag wandelen en vermeden steden en dorpen.
Uiteindelijk werden we, twee dagen later, door de Duitse politie aangehouden toen we bij een klein treinstation een kaartje probeerde te kopen. We werden beide terug gestuurd naar kamp Stalag. Ik heb uiteindelijk geen derde ontsnappingspoging gedaan. Doordat mijn beroep apotheker was werd ik aangesteld bij de medische staf in het kamp en dat beviel mij goed.
Toen kamp Stalag VIII B verplaats werd in januari 1945 bleef ik samen met de rest van de medische staf achter in het kamp. Op 6 maart werden we overgeplaatst naar Stalag XIII D (Neurenberg) waar we uiteindelijk bevrijdt werden door het 7de Amerikaanse leger op 17 april 1945.”
“We werden naar Brussel gevlogen en vervolgde vervolgens onze weg naar Brugge, Oostende en kwamen op 28 april 1945 in Tilburg aan, dezelfde dag vlogen we terug naar Engeland.”
Tijdens zijn verblijf in het kamp werd Sgt. Wilson Braddock gepromoveerd tot Warrant Officer.
Tijdens mijn onderzoek heb ik niet meer informatie over hem gevonden dan dat hij mogelijk op 16 oktober 1987 in Bath, Avon, Engeland overleden is. Familie leden heb ik helaas niet kunnen opsporen.
Sgt. James McQueen (POW)
James McQueen werd geboren op 22 februari 1921. Hij groeide op in Kennington, het centrum of het zogenaamde dairying district, een paar kilometer ten Oosten van Invercargill. Na de basisschool afgerond te hebben reisde hij per trein naar Invercargill en liep dagelijks 2 kilometer naar de Southland Boys High School. Toen hij 16 jaar jong was ging hij werken bij de Union Bank in Invercargill. Na 3 jaar hier gewerkt te hebben ging hij op 24 november 1940 in dienst bij de RNZAF. Zijn basis opleiding volgde hij aan de Initial Training School in Weraroa. Een half jaar later startte hij aan de vliegeniers opleiding in Taieri. Helaas werd na 14 uren vliegen met een Tiger Moth vliegtuig besloten dat het beter zou zijn als hij geen vliegenier zou worden. James besloot om opgeleid te gaan worden als Air Gunner en verhuisde naar de Wireless Operator en Gunnery school in Weraroa. Na deze opleiding, die slechts een maand duurde, vertrok hij naar Canada met de boot. Hier in Canada werd hij vijf maanden getraind om uiteindelijk eind 1941 de overtocht te maken naar Engeland om daar verder te trainen voor de oorlog.
Op het einde van maart 1942 arriveerde James bij het No. 10 O.T.U. (operational training unit) en werd hij ingedeeld met een eigen bemanning dat uitsluitend bestond uit mannen uit de Nieuw Zeelandse luchtmacht.
Met deze bemanning werd hij getraind in het uitvoeren van operationele vluchten met een Vickers Wellington bommenwerper. Zijn vaste bemanning bestond uit de volgende personen: Piloot Sgt. Victor Westerman, Navigator P/O Philip Spittal, Bomb Aimer Sgt. Jack Jury en Rear Gunner Sgt. John Savage.
Halverwege Juli 1942 werd James en zijn bemanning toegevoegd aan het No. 75 Squadron in Feltwell. Eenmaal aangekomen in Feltwell werd de crew al snel geconfronteerd met de harde realiteit, dat niet ieder vliegtuig met haar bemanningsleden terug kwamen van een missie.
Op 26 juli 1942 werd Navigator P/O Philip Spittal, neergeschoten met Vickers Wellington X 3714 en overleefde de crash niet.
Op 28 juli 1942 werd Rear Gunner Sgt. John Savage neergeschoten met Vickers Wellington BJ 599 en ook hij overleefde deze crash niet.
Op 29 juli 1942 werd Piloot Sgt. Victor Westerman neergeschoten met zijn Vickers Wellington X 3664. Ook hij kwam hierbij om het leven.
De originele crew van James McQueen was slechts een paar dagen geleden aangekomen op vliegbasis Feltwell en was al drie van de vijf mannen van hun originele bemanning verloren. Vanaf dat dat moment waren James McQueen en Jack Jury de enige overgebleven bemanningsleden van hun vaste bemanning die nog in leven waren omdat ze zelf nog niet deel hadden genomen aan een operationele missie.
Beide werden opnieuw ingedeeld met een nieuwe crew. Met deze bemanning zouden ze, 12 dagen later, tijdens een operationele vlucht neerstorten in Vaals. Die dag sprong James McQueen uit de brandende bommenwerpers en wist hij zich in veiligheid te brengen met zijn parachute.
Jaren later, na de Tweede Wereldoorlog, verklaarde James McQueen het volgende hierover: “We were on a mission to bomb Mainz and we carried a load of incendiaries. We were on the way to the target when we were attacked by a Me 110. I was on that time, on the lookout, for enemy fighters, but did not see him approach. The enemy fighter came from below us and the first I knew was that I found myself on the floor of our bomber. I may have been knocked out temporarily because there seemed to be a black space in my memory. Everywhere was oil because the reserve oil tank was blown open. The intercom did not work anymore, and I discovered that my intercom was unplugged. When I got it back, I talked to our pilot, Laurence Dobbin. I told Laurence that we were hit and that there was a lot of oil in the bomber and that something in the bomb bay was burning.
Laurence Dobbin asked to jettison the bombs we have on board, but the bombs didn’t go for some reason. At some stage Laurence Dobbin ordered the crew to bail out of the burning bomber. At that time, I saw the Rear Gunner walking to the cockpit, and I decided to bail out at the end of the fuselage. There was the diamond escape hatch. I opened it and I sat on the edge with my legs dangling for a moment or two while I thought about my first and only jump, I have made during my training. Burning oil or something like that was coming back from the starboard engine, so I decided that I have to jump quickly. I put my head between my knees and just dropped out. The chute opened normally, it was dark outside and I had no sensation of falling quickly. I don’t know how long it took but eventually I landed safely in a field but had no idea where I was. The pilot and navigator always know where they are flying but he had no idea at all. To make a long story short I was walking on a road when a German patrol came along. They all jumped out of their vehicle with firearms at the ready and there was nothing I could do but surrender. I was taken to the Gestapo Headquarter in Liege and was confronted with Sgts Braddock and Elson. After the war I was back to New Zealand and married and got a son and daughter. In 1997, I visited Albert Elson in England’.
Sgt. Jack Leslie Jury ⴕ
Jack Leslie Jury werd geboren op 27 februari 1922 in Petone, Nieuw-Zeeland. Hij was de zoon van Francis Raymond Jury en Elsie May Jury (meisjesnaam McCarthy). Zijn vader had als militair gediend in de Eerste Wereldoorlog.
Jack had 2 broers en 2 zussen. Francis Jury jr. (geboren in 1917), Betty Jury (geboren in 1919), Dallas Probett (meisjesnaam Jury, geboren in 1925) en William Jury (geboren in 1927). In zijn jeugdjaren was Jack dol op het bouwen van model vliegtuigen en hiermee ontstond voor hem de liefde voor de luchtvaart.
Jack Jury behaalde zijn diploma aan de Seddon Memorial technical college. Hij was lid van de Mount Eden swimming college en van de Mount Albert football league. Toen Jack in 1936 van school ging begon hij te werken bij Smith and Smith Limited, Auckland, als glas graveerder. Hij bleef hier werken totdat hij in oktober 1939 zich aanmelden bij de Royal New Zealand Air Force. Sergeant Jury begon aan de Training Wing in Levin, op 16 maart 1941. Hij werd opgeleid als Air Gunner. Nadat hij zijn opleiding succesvol had afgerond maakte hij met de boot de overtocht naar Canada op 29 april 1941. Hier werd hij verder getraind bij de Empire Training Scheme. Zijn militaire servicenummer werd 411764.
Jack Jury arriveerde in Canada en daar werd hij ingedeeld bij het No.3 Wireless School, Winnipeg, Manitoba, waar hij getraind werd als Wireless Operator. Het was in deze plaats waar Jack zijn vriendin ontmoete. Haar naam was HeIen.
Op 27 oktober 1941 werd Jack Jury overgeplaatst naar de No. 6 Bombing and Gunnery School, Mountain View, Ontario. Op 24 november 1941 slaagde hij op deze school voor Wireless Operator en Air Gunner en kreeg zijn badge en werd gepromoot tot de rank van sergeant.
Vier dagen later verliet hij Canada en ging hij per schip naar Engeland. Op 19 december 1941 arriveerde Sgt. Jack Jury bij het No. 3 Personal Reception Centre. Hier bleef hij enkele weken totdat hij op 20 december 1942 overgeplaatst werd naar de No.1 Signals School in Cranwell.
Hier volgde hij een herhalingstraining voor Wireless Operator en rondde deze training wederom succesvol af. Op 24 maart 1942 werd hij toegevoegd aan de No.11 Operational Training Unit en ging hij trainen in het uitvoeren van zijn werkzaamheden in een Vickers Wellington bommenwerper. Op 12 juli 1942 begon het echte werk voor Jack Jury en werd hij ingedeeld in een crew bij het 75ste Squadron in Feltwell.
Zijn eerste operationele vlucht die ik tijdens mijn onderzoek tegenkwam was op 28 juli 1942. Die dag vloog Sgt. Jack Jury mee op een operationele vlucht naar Hamburg, Duitsland. Hij was front gunner in de Vickers Wellington X 3586.
Zijn tweede operationele vlucht was op 31 juli, 1942. Sgt. Jack Jury vloog die dag mee op een operationele vlucht naar Düsseldorf, Duitsland. Ook op deze bommenwerpers was hij front gunner en ze vlogen die dag met de Vickers Wellington X 3538.
Zijn derde operationele vlucht was op 9 augustus 1942. Deze operationele vlucht ging naar Osnabrück, Duitsland. Hij was front gunner in de Vickers Wellington BJ 767, de bommenwerper die 2 dagen later in Vaals zou neerstortten.
Zijn vierde en uiteindelijk fatale operationele vlucht was op 11 augustus 1942. Hij was die nacht Bomb Aimer en Gunner in de Vickers Wellington BJ 767 welke niet meer terug keerde naar Engeland. Hij heeft exact een maand in het 75ste Squadron gediend en had 130 training -en vlieguren in de lucht erop zitten. Na zijn dood werd Sgt. Jack Jury begraven in Venlo War Cemetery en later herbegraven in Jonkerbos War Cemetery, Nijmegen, rond april 1948.
In 2022 kwam ik tijdens mijn onderzoek in contact met Leslie Buffett. Leslie is de dochter van Dallas Probett (meisjesnaam Jury). Dallas Probett was de jongere zus van Sgt. Jack Leslie Jury en kreeg tijdens haar huwelijk een zoon en een dochter. Haar dochter werd naar de middelste naam van haar omgekomen broer vernoemd. Ze kreeg de naam Leslie. De zoon kreeg dezelfde voornaam als haar broer, namelijk Jack. Op deze manier bleef de naam van haar omgekomen broer, Jack Leslie Jury, voortleven in de familie.
Door het goede contact met Leslie Buffett was ik in staat om een goed beeld te krijgen van het leven van Sgt. Jack Jury en wie hij was. Sgt. Jack Jury wilde heel erg graag zich aansluiten bij de luchtmacht maar was daarvoor nog veel te jong. Hij bleef echter iedere dag zijn vader aan zijn hoofd zeuren totdat uiteindelijk zijn vader instemde en de benodigde aanmeld papieren ondertekende.
Sgt. Jack Jury had diep rood krullend haar en was erg close met zijn zusters Betty en Dallas. De familie heeft nooit het verlies van Jack kunnen verwerken op de jonge leeftijd van 20 jaar, zo ver van huis. Dallas was slechts 3 jaar jonger dan haar broer en bewonderde haar broer enorm.
De bemanning waarmee Sgt. Jack Jury vloog noemde hem “Red” in plaats van hem bij zijn naam te noemen.
Jarenlang na zijn dood droeg zijn zus Betty een gouden medaillon met hierin een foto van jack verwerkt.
Na de dood van Sgt. Jack Jury ontving zijn moeder de “New Zealand Memorial Cross”, een medaille dat uitgereikt werd aan de erfgenamen van Nieuw-Zeelandse militairen die gestorven waren tijdens actieve dienst. De Medaille was een herinnering aan het offer dat hij gebracht had tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tijdens mijn onderzoek kwam ik op internet een interessant bericht tegen uit 2015. Het bericht was geschreven door Gaylene Levesque en was geplaatst op een memorial website voor Nieuw Zeelandse militairen die omgekomen waren tijden de Tweede wereldoorlog.
Hier schreef Gaylene het volgende bericht. “Every day, a lovely woman in Canada thinks of you and takes out your letters and the Pounamu you gave her. She lays them on the bed and touches them and remembers you. You died too young, but love lasts forever. Someday you will be together again.”
Pounamu is een kostbaar en typisch Nieuw-Zeelandse edelsteen die alleen gevonden wordt in het zuiden van het land. De kleur en het materiaal maken dat de edelsteen een belangrijke rol speelt in de Māori cultuur.
In 2022 lukte het me om met Gaylene in contact te komen en vroeg ik haar tijdens dit contact hoe het nu precies zat met de vrouw die in Canada woonde en die destijds de vriendin was van Sgt. Jack Jury.
Gaylene schreef me het volgende. “Her name was Helen Klisco. She was 17 and living in Winnipeg, Manitoba, when she met Jack Leslie Jury. He would have been about 19 years old at the time and training for the Royal Air force. There was a group of young people who became friends. Helen and Jack fell in love. They must have seemed so exotic to each other as Helen came from a good Ukrainian Canadian family living in Canada and Jack was from a country, she would only have heard of in Geography class.
I met Helen when she was 75 years old. She was a lovely, kind woman with a wonderful sense of humor. When she was 90 years old, I met her again. This time I brought along my Kiwi husband, whom I had just married. Helen became quite animated and invited us to come up to her bedroom. She said she wanted to show us something. There on her bed were all of the letters Jack had written to her after he left Winnipeg. She showed us the gift he had given her - a heart-shaped ponomu - the special green stone from New Zealand. She showed us the autograph book she had with the signatures of Jack's friends from New Zealand and where they were from. I remember one Māori fellow from Rotorua who wrote Kia Ora! in her autograph book.
She told us that she took out Jack's letters every day and lay them on her bed and reread them. I picked one up...the paper was thin, and it had been refolded so many times that parts of the paper along the folds had worn out completely. After one visit, I asked her daughter, Laurie, if she was aware of this long-lost love. She said that she didn't know until recently when she went into her mother's bedroom unexpectedly and saw the letters laid out. Laurie told me that once, out of the blue, her mom said, "Do you like your name, or should I have called you Leslie?" It was a strange question, and Laurie said, "It's ok, Mom. I like the name Laurie." Helen just nodded her head and said, "I have always wondered if I should have named you Leslie." The name meant nothing to Laurie, but when I found his name on the website, I found out that his middle name was Leslie. One day in 2015, I saw a website in New Zealand honoring those who had served in WWII. Jack's name was there, and I left a note. It seemed presumptuous of me to do so, but I was so touched by Helen's love for Jack that I felt I had to somehow let him know that Helen still loved him. Helen obviously loved Jack very much. She told me that many times. She had, apparently, kept in touch with Jack's sister, Dallas for a while. Helen asked me if we knew where Gisborne was, and she asked us to try to get in touch with Dallas. We did try to find Dallas but were unable to find her in Gisborne.
Helen said that when Jack was killed, his mother wrote to her to tell her, so his mother must have known about her as well. One of the young men who had set up the site, Kelvin Youngs, sent me a photo of Jack beside the airplane that he had been in during the last mission. I wrote to Aunt Helen to tell her, and I forwarded their message, but she had died that very day in 2018. I sent the photo to her daughter, Laurie, who wrote back to say that "The hairs on the back of my neck stood up when I saw that photo because I had just been going through my mother's bedside table and had just found the same photo among the letters he had sent to her.
All those years - yes, 76 years after his death, Helen still loved him and thought of him every day. And THAT is the tragedy of war. If it had not been for the war, they would never have met and fallen in love, and yet it was the same war that ended their hopes of a happy future together. I was very touched by the work you have done and to see that his family still loves Jack.
We have evidence that love never dies”
Sgt. Albert Elson (POW)
Albert Elson is geboren op 26 januari 1920 in Spondon, Derbyshire. Zijn militaire servicenummer was 751538. Ook van hem heb ik tijdens de onderzoeken weinig informatie kunnen vinden alsmede geen familieleden van hem kunnen achterhalen.
Nadat Sgt. Albert Elson zich in veiligheid had gebracht met zijn parachute werd hij gearresteerd en naar het Gestapo hoofdkantoor gebracht alwaar hij Sgt. Braddock en Sgt. McQueen zag. Vanuit hier werd hij overgeplaatst naar het kamp, Stalag Luft 344 en hier verbleef hij de gehele Tweede Wereldoorlog. In dit kamp kreeg hij nummer 25696 als Prisoner Of War nummer.
In de Informatie die de familie van James McQueen mij toestuurde stond te lezen dat James McQueen “Bert” Elson in 1997 had bezocht in Spondon. Ze spraken tijdens hun hereniging over wat er allemaal gebeurd was tijdens hun laatste operationele vlucht. Ze waren er beide van overtuigd dat Laurence Dobbin Posthumus gedecoreerd moest worden voor zijn keuze om Sgt. Jack Jury een kans te geven om de crash te overleven.
Ook kwam ik een bericht tegen op een website van mensen die in Spondon woonden. Hier stond een bericht van 2006 geschreven door Ken Porter. Ken schreef: “A good friend recently had a couple of very interesting chats with F/Sgt Albert Elson, RAFVR, who still lives in Spondon (2006).
My friend spent a very informative couple of hours with Albert and heard for the first time the story of his being shot down in 1942, his escapade before capture, his interrogation by the Gestapo, his time in Stalag 344, and the time in chains there, and what happened on the enforced Long March, when they were forced by the Germans to move South to evade the Russian advance. Albert survived four years in captivity, and finished the Long March, weighing 7 and ½ stone, before repatriation to England. Overall, a most remarkable story.”
Pogingen om met Ken Porter in contact te komen zijn helaas mislukt en daardoor ben ik niet meer hierover te weten gekomen.
Onderzoek reis:
In januari 2022 ging ik op bezoek bij Gerard Kempener in Slenaken. Ik was bezig met een ander onderzoek binnen de luchtoorlog in Zuid-Limburg en Gerard wist mij hier meer over te vertellen. Gerard liet me ook een krantenartikel zien uit dagblad “De Limburger” van 17 september 2013.
Dit artikel was geschreven door Merel Visscher, en ging over een bezoek aan Vaals door Steve Reed. Steve was familie van de omgekomen pilot Laurence Dobbin en was op zoek naar de plek waar zijn overgroot oom om was gekomen.
Ik had zelf al Jaren geleden vernomen dat er in Vaals een Britse bommenwerper van het type Vickers Wellington was neergestort tijdens de Tweede Wereldoorlog maar ik had tot op heden geen aanknopingspunten gevonden om er onderzoek naar te doen. Dit artikel uit dagblad “De Limburger” werd het startschot van mijn diepgaand onderzoek.
In dit krantenartikel stond geschreven dat amateur historicus Dolf Baltus uit Vaals van deze crash meer af wist. Deze Dolf Baltus had de tijd genomen om Steve Reed de juiste plek van de crash aan te wijzen in een weiland ergens in Wolfhaag. De schoonzoon van Dolf Baltus had zelfs kleine stukjes aluminium op deze plek gevonden met behulp van een metaaldetector. Het bewijs dat dit de juiste locatie moest zijn.
In het krantenartikel stond ook beschreven dat de bommenwerper was geëxplodeerd en dat de kracht hiervan zo groot was dat het volledige dak van de naastgelegen boerderij totaal vernield werd. Ook stond er een foto bij het artikel geplaats van Steve Reed “ergens” in een weiland in Vaals, zonder enige herkenningspunten.
Het was niet makkelijk om erachter te komen waar de betreffende crash-site zich bevond en waar de foto gemaakt was. Inmiddels had onderzoek ook uitgewezen dat Dolf Baltus helaas al overleden was en dat hier zijn spoor ophield. Wel bleek hij actief te zijn geweest voor de Heemkunde vereniging van Vaals, Sankt Tolbert.
Ik besloot om contact te zoeken met Heemkundevereniging Sankt Tolbert in Augustus 2022 en ontving en bericht van Monique Louvenberg - Cransveld dat Herbert Kuijpers bezig was om informatie boven tafel te halen. Niet veel later ontving ik een bericht waarin stond vermeld dat er weinig bekend was. Rondvraag binnen de vereniging leverde weinig informatie op, behalve dat iemand nog een foto had van de gevonden wrakresten van Dolf Baltus zonder verdere informatie hierover.
Nadat ook dit spoor weer dood gelopen was besloot ik een bericht te sturen naar Merel Visscher van dagblad “De Limburger”. Merel had destijds het betreffende krantenartikel geschreven en misschien kon zij zich meer herinneren. Ik kreeg al snel van Merel een bericht terug dat ze zich het interview kon herinneren, negen jaar geleden, en dat het ergens in Vaals was in het gehucht Wolfhaag maar dat ze niet meer wist waar dat precies geweest was.
Ze gaf me het advies om eens te informeren bij inwoners van Wolfhaag, wellicht dat daar nog iemand woont die van deze gebeurtenis iets af wist.
Ik nam haar advies ten harte en ging op zoek naar oude kaarten van Wolfhaag. Ik kwam tijdens deze zoektocht een kaart tegen van 1942 waarop ik kon zien waar destijds huizen en boerderijen stonden in Wolfhaag. Ik had namelijk uit het krantenartikel vernomen dat er een boerderij nabij de crashplek had gelegen of nog steeds ligt. Het waren niet veel huizen en boerderijen in 1942 op die kaart stonden en ik besloot om een van deze huizen, die erop stond en die nog bestond een brief te sturen.
Ik schreef een brief aan Jef en Marlies Wishaupt en ontving van hun heel snel een antwoord op mijn brief. Ze wisten niets van een bommenwerper crash in Wolfhaag en hadden er ook nog nooit iets over gehoord. Ze woonde al sinds 1980 in Wolfhaag. Beide waren erg geïnteresseerd en gaven aan me te willen helpen in de zoektocht naar meer informatie. Dezelfde week kreeg ik een bericht van hun dat ze een oude buurman hadden gehad in Wolfhaag die destijds tijdens de crash 5 jaar oud was. Deze meneer wist zich de plek nog goed te herinneren en ik kreeg de contact gegevens van deze man. Deze man was Frans Hengelbrock.
Frans vertelde me dat het vliegtuig richting Raren was neergestort aan het einde van de straat als je Wolfhaag uit liep. Het grootste gedeelte van het vliegtuig lag in een weiland rechts van de familie Xarneux – Janssen boerderij. Ongeveer een 150 meter vanaf de weg lag de romp. Frans vertelde dat eigenlijk iedereen die het destijds heeft gezien niet meer in leven is en dat hij waarschijnlijk de laatste persoon is die deze locatie nog kon aanwijzen. Het is ook nooit ergens gedocumenteerd. Ik had veel geluk om van Frans te vernemen waar dit precies gebeurd is omdat het waarschijnlijk nooit te achterhalen zou zijn wat de exacte locatie was geweest.
Tijdens mijn onderzoek kwam ik in augustus van 2022 in contact met Diane Armstrong. Diane woont in Sydney, Australië. Diane is een dochter van James McQueen. James McQueen was Wireless Operator aan boord van de Vickers Wellington bommenwerper die in Vaals neerstortte.
Diane schreef me haar verhaal over haar vader, zoals haar vader het haar altijd verteld had. Ook stuurde ze me diverse documenten, notities en foto’s van haar vader. Al haar informatie hielp me enorm om het verhaal over haar vader compleet te maken en heb ik dit verwerkt in dit onderzoeksrapport.
Tijdens het onderzoek kwam ik ook een foto tegen van Daniel Buffett. Op de foto stond Daniel die bloemen legde op het graf van Sgt. Jack Jury op het War Cemetery Jonkerbos in Nijmegen in 2012.
Als bijschrift stond te lezen dat hij het graf van zijn groot oom, Jack Jury bezocht en dat zijn moeder Leslie heette. Verder onderzoek wees uit dat Leslie Buffett nog leefde en dat Jack Jury haar oom was. In oktober 2022 kwam ik in contact met haar, ze woont in Brisbane in Australië. Dankzij dit contact kreeg ik inzicht in het leven van Sgt. Jack Jury die in Vaals het leven liet nadat hij niet durfde te springen uit de brandende bommenwerper.
Ik kwam ook een bericht tegen van Angela Cameron in 2022. Angela schreef:”Mr. Dobbin was the husband of my great aunt, Marjorie Dobbin. I have very fond memories of Auntie Marj, as we called her, but never met Mr. Dobbin as he died in the war. Auntie Marj also passed several years ago. As children, my mother told us they were married for one week before he left for the war. She never remarried but worked her entire life as a teacher, remembering all here students by their first names. I would have like to meet him, and remember him on Anzac Day, for his bravery and courage in fighting for peace and freedom.” Na een langere zoektocht kreeg ik ook een bericht van Angela met meer informatie.
In september 2022 kwam ik per toeval in contact met Debbie Perera die in Nieuw Zeeland woont. Debbie’s schoonouders zijn Pamela en Raymond Perera. De moeder van Pamela is Anne Dobbin (Anne Alicia Davis) de zus van piloot Laurence Dobbin die in Vaals om het leven kwam.
Debbie vertelde me dat haar schoonvader, Raymond Perera, onderzoek gedaan had naar de familie en dat hij ook informatie heeft onderzocht over de neergestorte bommenwerper waarbij Laurence Dobbin het leven liet. Raymond heeft zelf tijdens zijn onderzoek contact gehad met de toen nog levende James McQueen, die ook aan boord was van de bommenwerper. Hij had de volgende notitie gemaakt van James McQueen: “I understand that the plane was hit and on fire, so Laurence instructed the crew to eject, however the gunner pulled his parachute too early, they did manage to put it back together, but he had a 50% chance of the parachute failing so the gunner was too scared to jump. The rest of the crew jumped, but Laurence stayed on the plane with the gunner and crash landed the plane and both were killed”.
Toen ik met Debbie in contact kwam heeft ze haar schoonvader Raymond over mijn onderzoek verteld. Toen Debbie in januari 2023 op bezoek was bij haar schoonouders hebben ze samen de informatie en foto’s verzameld die nog bewaard waren gebleven. Deze informatie hebben ze met me gedeeld om te gebruiken in dit rapport.
Een ander familielid van Laurence Dobbin waarmee ik in contact kwam was Murray Dobbin, die in Opunake woont in Nieuw Zeeland. Murray is de oom van Steve Reed. Steve bezocht Vaals in 2013 en van zijn bezoek heeft Merel Visscher een verslag geschreven in dagblad “De Limburger”.
Murray Dobbin’s vader was de oudere broer van Laurence Dobbin. De zus en de broer van Laurence hebben ooit het graf van Laurence in Nijmegen bezocht. Hij schreef hierover: “The bravery of Laurence in those final moments are well known to us all but not recognized by any award” Laurence’s heldhaftig optreden is benoemd op een memorial plaque in de zogenaamde: ”Services section of the Opunake Cemetery”. Laurence word eveneens vernoemd op de Roll of Honor in de Oaonui Hall, het district waar de Dobbin familie leeft en vernoemd op de Roll of Honor van Opunake High School waar hij gestudeerd heeft. Puur uit belang voor de familie geschiedenis is de oudste kleinzoon van Murray vernoemd naar Laurence. Op deze manier blijft het verhaal van de omgekomen piloot in Vaals in leven gehouden. Volgens Murray heeft Laurence Dobbin zijn opleiding gevolgd in Timaru in het Zuidelijke deel van Nieuw Zeeland. Murray vertelde dat zijn grootmoeder diverse foto’s van Laurence en Marjorie aan de wand van haar serre had hangen maar dat deze naar haar dood met opruimen kwijt zijn geraakt. Murray vertelde me ook dat zijn vaders jongste zus Annie Davis altijd contact heeft gehouden met Marjorie Dobbin. De oudste zus van zijn vader, Midge, had veel kennis over haar broer, Laurence, maar zij is helaas al gestorven net zoals haar enigste kind.
Murray Dobbin bracht me in contact met zijn neefjes Steve Reed en Andrew Dobbin in november 2022.
Andrew Dobbin stuurde me foto’s die hij had genomen van de memorial plaque in the Services section of the Opunake Cemetery en Murray Dobbin stuurde me en foto van de Roll of Honor welke zich in het Assembly Hall of Opunake High School bevind.
Murray Dobbin maakte ook nog een foto voor mij van de Roll of Honour, waar Laurence Dobbin werd vernoemd. deze Roll of Honour is in de Oaonui district Hall. De streek waar Laurence Dobbin opgroeide voordat hij naar Europa vertrok.
Steve Reed (The Anau, NZ) schreef me later die maand dat hij familie was van Laurence Dobbin.
“He was my Great uncle. I was the person interviewed by the reporter that day on the farm. About his visit in 2013 he wrote: “Dolf Baltus was a very interesting and enthusiastic person who took me on a tour of the crash area and got permission for us to enter the farm. He has some actual documents from the Wellington bomber, like the moon chart for navigation which he kept. He also has other objects which he didn't show me. The aircraft was damaged initially by the ME110 but was engaged by a mixed caliber anti-aircraft battery on a hill near the crash site called Snow Mountain. It was the 37mm and 88mm weapons hitting the aircraft on its approach to a landing area (presumably) that destroyed the plane over the farm. The gun emplacements are still on the mountain which he pointed out to me, but we did not have time to walk to. Laurence did his basic Air Force training at Ohakea airbase.”
Tijdens zijn bezoek aan Nederland logeerde Steve bij vrienden in Grave en deze vrienden zochten contact met Dolf Baltus. Zo is een en ander geregeld en ontmoette ze elkaar in 2013 in Vaals.
Het meest hartverscheurende verhaal wat Steve mij vertelde was dat de moeder van Laurence Dobbin zo ontdaan was na het overlijden van haar zoon dat ze het niet meer aankon om zijn brieven te lezen. Iedere keer als zij ze las brak haar hart opnieuw. Om dit gevoeld niet meer te ervaren heeft ze alle brieven verbrandt.
Bodemonderzoek:
On de exacte crashplaats te vast te stellen was het belangrijk om onderzoek te doen rondom de crashlocatie om te zien of er nog iets in de grond lag wat van het betreffende vliegtuig afkomstig zou kunnen zijn.
Alle vliegtuigtypes die in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werden waren voorzien van eigen unieke zogenaamde prefixcode welke op de losse vliegtuig onderdelen geperst zaten. In het aluminium werd deze code met hoge druk gestanst. Naast de zogenaamde prefixcode warden er ook in de vliegtuigen zogenaamde factory stamps gebruik, een stempel waarbij je kan achterhalen welke fabrikant het betreffende onderdeel geproduceerd had. De uniek prefix code voor een bommenwerpers van het type Vickers Wellington is 28507. En naast deze unieke code is de Vickers Wellington ook bekend om zijn unieke geodetische rompconstructie. De Vickers Wellington bestond uit een groot geraamte beplakt met linnen doeken.
Met de informatie van Frans Hengelbrock in het achterhoofd en na het bestuderen van de locatie had ik een goed idee van waar het vliegtuig neergestort zou zijn. Op een regenachtige dag trof in rondom het bos enkele kleine stukjes aluminium aan, die in de grond zaten op zo’n 10 cm diepte. In 2013 had Dolf Baltus ook al stukjes gevonden die mogelijk afkomstig waren van het vliegtuig.
Toen ik thuiskwam heb ik de paar gevonden stukjes aluminium zorgvuldig gereinigd met een ultrasoon reiniger. Ik was blij verast dat op een stuk aluminium de prefix code 28507 stond te lezen. Hiermee had ik het ultieme bewijs dat het gevonden stukje metaal afkomstig was van een Vickers Wellington bommenwerper. Later in het jaar van 2023 heeft er nog een gecoördineerd bodemonderzoek plaatsgevonden door de auteur in samenwerking met de Gemeente Vaals.
Onthulling plaquette in 2023
Na het onderzoek van deze vliegtuigcrash onstond het idee tussen Heemkundevereniging Sankt Tolbert, Gemeente Vaals en mij om een gedenkplek in te richten voor dit gebeuren. Na maanden overleg werd besloten om de onthulling op 9 november 2023 te laten plaatvinden. De datum van de crash was 12 augustus maar dan zijn de scholen dicht ivm de zomervakantie. ( november is de geboortedag van de piloot Laurence Dobbin.
Wrakrest connector met 2 aansluitingen nr.1 en nr.2 Wrakrest met prefixcode 28507 wat duidt op Vickers Wellington
Wrakresten diverse Vaals
Bijzonder: klem van Irvin parachute harnas van een van de omgekomen bemanningsleden met zichtbaar de parachute riem
Wrakstukken met coderingen van Vickers Wellington
Z2 YD 28527 1777 codering part of the tubular section
Onthulling Plaquette 9 november 2023
De Burgemeester van Vaals met afgevaardigden van de gemeente, heemkunde Sankt Tolbert en mezelf
Leerlingen van de basisscholen in Vaals lezen brieven van de familie van de piloot voor
Leerlingen van de basisscholen in Vaals onthullen de gedenplaquette
De plaquette
Samen met Bert Spoelstra bij de plaquette
Samen met Arie-jan van Hees bij de plaquette
Media
Over dit onderzoek verschenen diverse artikelen in de media die hieronder te lezen zijn:
Taranaki man among Kiwi war heroes honoured by Dutch village - NZ Herald
Dutch village honours Kiwi airmen killed in Second World War - New Zealand Defence Force
Vaals eert bemanning van neergestorte bommenwerper Vickers Wellington BJ767 | De Limburger
Gedenkplek Vickers Wellington onthuld - Detail - Gemeente Vaals