Nieuwstadt vliegtuigcrash op 4 oktober 1943

Messerschmitt Bf 109 crash

 

Het was in 2019 dat ik tijdens een onderzoek naar neergestorte vliegtuigen in de omgeving van mijn woonplaats Grevenbicht erachter kwam dat er een vliegtuig neergestort was in Nieuwstadt. Bij naderonderzoek via de Studie Groep Luchtoorlog bleek het te gaan om een Duitse Messerschmitt Bf 109 met serienummer 26096. Het toestel werd bestuurd door de Duitse piloot Alfed Kalitta.

Alfred kalitta had de rang van FW (Feldwebel) wat gelijk staat aan sergeant. Het toestel stortte op 4 oktober 1943 neer. Alfred Kalitta vloog bij het zogenaamde 6./JG 3 (Jagdgeschwader 3) en was opgestegen van vliegveld Schiphol. Het doel van zijn missie was om vijandelijke vliegtuigen in de lucht te zoeken en uit te schakelen.

Mijn interesse was gewekt en ik ging verder op onderzoek uit. Eind 2019 kwam er wat schot in de zaak en kwam ik in contact met Frits Suntjes die in Holtum woont. Frits kwam oorspronkelijk uit Midden-Limburg en woonde inmiddels al zoveel jaar in Holtum dat hij zich een echte “Holtumer” voelde. Frits had ter nagedachtenis aan 75 jaar bevrijding van Holtum een stuk geschreven.

Hiervoor had hij diverse boeken geraadpleegd. Hij verwees me naar de boeken die geschreven waren door Bart van den Berk genaamd “Holtum in sombere dagen” deel 1 &2.


In deel 1 van dit boek staat het volgende beschreven:
“Op 4 oktober 1943, was er ’s morgens, zoals normaal, speeltijd en we waren net uit het leslokaal of daar naderden vrij laag een stuk of tien vliegtuigen, door ons “döbbele sjtarte” genoemd, maar in werkelijkheid waren het vermoedelijk of de Engelse Lightnings of de Amerikaanse Black Widows, die het rangeerterrein in Susteren aanvielen.

Ze waren omhoog geklommen en de een na de ander dook vervolgens tot vlak boven het emplacement, volop mitraillerend. Geen Locomotief of wagon ontging hen. Voorheen was in de tuin van een der drie huizen, die er nog staan, vijandelijk luchtdoelgeschut in stelling, maar toen was het kennelijk elders ingezet.

Een Duitse jager meende even tussenbeide te moeten komen, maar twee van de aanvallende vliegtuigen joegen hem omhoog en ongeveer op het hoogste punt vuurden zij gelijktijdig. Vermoedelijk werd de piloot dodelijk getroffen , want het toestel dook als een steen naar beneden en kwam terecht op de hei (thanks Langeren weg, ongeveer ter hoogte van de werkingang van de Volvo) in een wei van Johan Hendriks en sloeg daar een geweldige krater van ongeveer 12 meter doorsnede en zeker zes meter diep, want bij de berging hebben ze m.i. de motor laten zitten. Wat er overbleef waren alleen maar stukken aluminium. Voor ons was het een aangename verlening van de speeltijd, maar na schooltijd waren de Duitsers er al en kon dus niet meer naar souvenirs gezocht worden.”

 

Verdere zoektocht:

Het hierboven geschreven stuk gaf mij een aantal aanknopingspunten waarmee ik verder op onderzoek kon uitgaan. De locatie was nu redelijk beschreven en het zou dus gaan over een wei van Johan Hendriks. Ik kende Susanne Hendriks die uit Holtum kwam en dat bleek de kleindochter te zijn van Johan Hendriks. Zo kwam ik in contact met de vader van Susanne, John Hendriks. John kon zich nog het een en ander goed herinneren. Hij wist me te vertellen dat zijn vader inderdaad een weide had tegenover de ingang van de huidige Nedcar, voorheen Volvo. Toen hij nog heel klein was liepen daar koeien of paarden in. Ergens na de oorlog, vermoedelijk in de jaren 60, werd zijn vader benaderd door een oud ijzer handelaar die in de regio plekken afzocht waar vliegtuigen neergestort waren op zoek naar oud ijzer. John verteld dat zijn vader 500 Gulden kreeg aangeboden voor het mogen opgraven en meenemen van de motor van het vliegtuig. In die tijd was 500 Gulden veel geld en zijn vader stemde in. John was erbij, met zijn vader, toen de oud ijzer handelaar de motor uitgroef en meenam. John zou me de plek aanwijzen zodra hij tijd had.


In de tussentijd sprak ik ook met diverse inwoners van Holtum en Nieuwstad maar dat leverde geen aanvullende informatie op.
Via contacten kwam ik in contact met Michael Balss die al jaren in de Filipijnen woont. Michael houdt zich bezig met “German LuftwaffeLosses and Claims1936 – 1945” en ik vroeg hem om hulp tijdens mijn onderzoek. Michael stuurde me een afbeelding waarin te lezen stond dat de Duitse Messerschmitt Bf109 met serienummer 26096 gebouwd was bij Erla Maschinenwerk GmbH in Liepzig in augustus 1943.

 

Bodemonderzoek:
Een paar weken later (januari 2020) ontmoette ik John bij het Esso tankstation nabij de Nedcar en liepen we naar de plek waar vroeger de wei had gelegen. Het is heden den dagen een stuk bos tussen het tankstation en de dierenbeschermingscentrum Limburg in. Met behulp van google maps en oude kaarten konden we de exacte locatie goed benaderen.

Later in de maanden februari en maart van 2020 had ik het stuk bos en de omgeving afgezocht met detectie apparatuur op zoek naar iets wat mogelijk van het Duitse vliegtuig afkomstig was. Deze zoektocht had niets concreets opgeleverd, behalve veel stukjes ondefinieerbaar ijzer en aluminium. Met geen enkele zekerheid was iets afkomstig van het Duitse vliegtuig.

De crashloactie is nu een stuk bos dat aangeplant is en waar dus vroeger de weide was. Vermoedelijk is de bovenlaag van de grond afgegraven en weggevoerd voordat de bomen geplant werden. Het perceel ligt nu ook een stuk lager dan vroeger. Mogelijk was dit een reden dat er niets meer van deze Messerschmitt te vinden was.

Verder onderzoek wees ook uit dat de Duitse piloot Alfred Kalitta zwaar gewond was geraakt bij de crash en dat hij de oorlog overleefd had.

Jaren later ben ik nog te weten gekomen dat in de namiddag van 6 oktober 1943 de Duitsers het vliegtuig grotendeels geborgen hadden.